
Soep en de Catholic Worker horen bij elkaar. Er zijn sinds de jaren ’30 van de vorige eeuw tientallen soepkeukens waar dagelijks soep en brood wordt uitgedeeld aan hongerige mensen. In 1938 voedde het Catholic Workerhuis in New York dagelijks zo’n 800 mensen met gedoneerde etenswaren. Het begon met een ‘heilige soep’, zoals Dorothy Day het noemde. In 1971 schreef ze dat er ook door de supermarkten afgekeurde yoghurt, half-bevroren of overrijp fruit werd gebruikt en verwerkt door de vrijwilligers.
Familie
Voor Dorothy waren de gemarginaliseerde mensen aan de deur Christus zelf. Ze schreef dat elk huis een ‘Christuskamer’ zou moeten hebben om de ‘ambassadeurs van God’ te kunnen ontvangen. Daarmee bedoelde zij de vreemdeling, de arme in wie men Christus kan herkennen, gebaseerd op Matteüs 25: ‘Wat jullie voor een van de minsten hebben gedaan, hebben jullie voor mij gedaan.’ Dorothy had geen belerende houding naar de mensen die ze gastvrijheid bood. Alcoholisten, dieven, en andere ingewikkelde en gebroken mensen werden verwelkomd als deel van de familie.
De filosofische stroming van het personalisme had een belangrijke invloed op de Catholic Workerbeweging. Personalisme legt de nadruk op de onderlinge afhankelijkheid van mensen. Het is een filosofie van betrokkenheid, van het spelen van een actieve rol als mens. Het uitgangspunt van de persoonlijke verantwoordelijkheid werd door Dorothy Day en Peter Maurin concreet gemaakt door de dagelijkse praktijk van de ‘werken van barmhartigheid’.
Brood breken
Dorothy vond het een wonder dat zoveel jonge mensen elke dag weer kwamen helpen in de soepkeukens. Ook daarin zag ze een geestelijke dimensie: “Het is het contact met Christus, die onze vrede, onze waarheid en ons dagelijks brood is”, schreef ze. De Emmaüsgangers in het Lucasevangelie herkenden Jezus in het breken van het brood. Dorothy hoopte dat alle duizenden stukken brood die maandelijks werden gebroken zouden helpen om elkaar te kennen en om Christus te kennen.
In de Bijbel staan ontzettend veel teksten, verhalen en metaforen die over voedsel en (samen) eten gaan. Vaak gaan deze teksten tegelijk over de verbinding tussen mensen, met de aarde en met Christus. Voedsel is aards, noodzakelijk, lichamelijk. Maar samen eten delen kan ook een geestelijke daad zijn. Dorothy Day probeerde die verbinding te leggen in hoe ze schreef over het werk in de soepkeukens en de huizen van gastvrijheid.
Wij hebben geen soepkeuken, maar eten wel vaak soep met al onze huisgenoten en aanwaaiende gasten. Soep met een zoet vleugje van gedoneerde knolrapen, koolrapen of meiknollen (schijnt allemaal hetzelfde ondefinieerbare knolletje te omschrijven), soep van rode linzen naar Egyptisch of Eritrees recept, soep van zoete aardappels à la Daan, of Russische groentesoep met dille en rijst. We hopen dat u tijdens de ‘Dorothy DAY’ in november een kommetje soep met ons mee eet en net als wij geïnspireerd wordt door de vrouw die in haar leven duizenden kommen soep heeft gedeeld met Christussen in alle soorten en maten.