Dorothy Day werd tijdens haar leven van alles genoemd. Sommigen noemden haar een communist. Dat stoorde haar nauwelijks. Eind jaren ’70, toen oude FBI-dossiers konden worden opgevraagd, kwam ik erachter dat ook Dorothy in de gaten was gehouden. Ik kan me goed haar reactie herinneren toen ik voorlas wat J. Edgar Hoover, directeur van de FBI van 1935 tot 1972, over haar had geschreven: “Dorothy Day is een bijzonder onvoorspelbaar en onverantwoordelijk persoon. Zij heeft deelgenomen aan activiteiten die er sterk op wijzen dat ze bewust of onbewust wordt gebruikt door communistische groeperingen.” Haar reactie: “How wonderful! Lees dat nog eens!”
Er waren ook mensen, en dat waren er velen, die haar een heilige noemden. Daar voelde ze zich heel erg ongemakkelijk bij. “Wanneer ze je een heilige noemen,” zei Dorothy, “betekent dat in feite dat je niet serieus hoeft te worden genomen.” Voor Dorothy waren heiligen geen supermensen. Heiligen betekenden veel voor haar, het waren haar metgezellen en gidsen bij de navolging van Christus. Ze voelde zich gesteund te weten dat ook zij hadden geworsteld om trouw te blijven aan hun roeping, en besefte maar al te goed dat veel heiligen in hun tijd vaak werden beschouwd als excentriekelingen en lastpakken. “We zijn allemaal geroepen om heilig te worden,” schreef ze, “. . . en laten we eindelijk eens onze bourgeois angst voor dit woord loslaten. In zoverre we groeien, ons oude zelf achter ons laten en de weg van Christus durven gaan, is er al iets van het heilige, goddelijke aanwezig.”
Zalig die werken aan rechtvaardigheid
Als we Dorothy Day beschouwen als een moderne heilige, moeten we bedenken wat haar bijdrage is aan de kerk en wereld van nu. Dorothy zelf was zich er al jong van bewust dat er behoefte was aan een nieuw type heiligen. Ze schreef: “Ik kon zien hoe nobel het was om je leven te geven voor de zieken, de verminkten, de melaatsen. Maar waar waren de heiligen die zich ervoor inzetten de samenleving te veranderen, die niet alleen de slaven zorg boden maar werkten voor de afschaffing van de slavernij?”
Dit was precies de uitdaging die de aanzet vormde voor de roeping van Dorothy. Ik zou dit de eerste grote gave van haar aan de kerk willen noemen. Het was haar roeping om liefdadigheid te koppelen aan sociale rechtvaardigheid. Dorothy wijdde haar leven aan de werken van barmhartigheid: de hongerigen voeden, de naakten kleden, de daklozen onderdak bieden. Maar dat was niet het enige. Ze streed tegen een maatschappelijke systeem dat zoveel liefdadigheidswerk noodzakelijk maakte.”
Zalig de vredestichters
De tweede grote gave van Dorothy Day aan de kerk is zonder twijfel haar trouw aan het ideaal van evangelische geweldloosheid. In de eerste eeuwen van de kerkgeschiedenis werd dit ideaal breed gedragen. Maar na de bekering van keizer Constantijn begin vierde eeuw verdween dit ideaal op de achtergrond en werd vervangen door de leer van de rechtvaardige oorlog.
Jarenlang heeft Dorothy als een roepende in de woestijn benadrukt dat we de woorden van Jezus letterlijk moeten nemen, “Heb uw vijanden lief. Doe goed aan hen die u vervolgen.” Dorothy heeft meer dan wie ook de kerk geholpen deze vergeten boodschap van vrede weer serieus te nemen. Ze verzette zich tegen alle vormen van oorlog en geweld, niet alleen met woorden maar ook met profetische acties. Daarvoor is ze herhaaldelijk gearresteerd en gevangen gezet. Door haar standvastig getuigenis tijdens opeenvolgende oorlogen heeft Dorothy het geweten van de kerk uitgedaagd en aangescherpt.
Zalig die trouw zijn aan het evangelie
Onder de officiële heiligen zijn helaas maar heel weinig voorbeelden te vinden van leken die een heilig leven leidden. Dit is wat mij betreft een derde grote gave van Dorothy aan de kerk. In de jaren ’30 van de vorige eeuw begon zij als vrouw een katholieke sociale beweging van leken. Ze deed dat op eigen initiatief, zonder toestemming te vragen van kerkelijke autoriteiten. Dat was in die tijd ongehoord. Maar zij vond het niet nodig om toestemming te vragen om radicaal het evangelie in de praktijk te brengen. Dorothy heeft nooit een officiële benoeming gevraagd of ontvangen van de kerk. En toch verwierf ze een gezag dat niet gebaseerd was op een institutionele positie of officiële status. Haar gezag was gebaseerd op haar moed, integriteit en trouw aan het evangelie.
Dorothy Day is het voorbeeld van een heilige die de vreugde en het verdriet heeft ervaren van relaties, moederschap en het leven in een rumoerige en vaak chaotische gemeenschap. Haar vreugde over de geboorte van haar dochter en de liefde die ze voelde voor het leven leidden haar tot God.
Dorothy geloofde in ‘het sacrament van het hier en nu’. Elke situatie, elke ontmoeting, elke taak, biedt een kans om op weg te gaan naar God. We hoeven niet naar een klooster of kerk. We kunnen beginnen met hoe we zijn, hier en nu, en door lief te hebben de hoeveelheid liefde in de wereld te vergroten. Voor Dorothy was God aanwezig in onze naasten, vooral in de gedaante van armen. We hoeven ons niet de vraag te stellen wat we voor Christus zouden hebben gedaan als we 2000 jaar geleden hadden geleefd. Wat we toen hadden moeten doen, kunnen we nu doen. De manier waarop wij omgaan met armen en behoeftigen laat zien hoe authentiek ons geloof is. Hoe kunnen we God liefhebben die we niet zien, als we onze naaste niet beminnen die we wel zien? En hoe kunnen we onze naasten beminnen die honger hebben als we hen niet te eten geven?
Wegbereider
In haar oecumenische openheid, haar steun voor de liturgische vernieuwing, haar standpunt ten aanzien van vrijheid van religie en het recht op vrijheid van geweten, haar verzet tegen racisme en antisemitisme en de profetische manier waarop zij de ‘voorkeursoptie voor de armen’ in de praktijk bracht, was Dorothy wegbereider voor de richting die de kerk nam tijdens en na het Tweede Vaticaans Concilie.
Dorothy was zich terdege bewust van de tekortkomingen van de kerk. Ze citeerde regelmatig de beroemde theoloog Romano Guardini: “De kerk is het kruis waarop Christus is genageld.” Maar voor haar was de kerk vooral het mystieke lichaam van Christus waar zij deel van uitmaakte. Ze was zich genoeg bewust van haar eigen zonden en tekortkomingen om te beseffen dat ook zij behoorde tot diegenen die geroepen waren tot boetedoening en bekering.
De paus en Dorothy
Het pausschap van Franciscus biedt een bijzondere context voor de heiligverklaring van Dorothy Day. Ik denk dat Dorothy buitengewoon verheugd zou zijn over paus Franciscus, over de nadruk die hij legt op barmhartigheid, verzoening en solidariteit met gemarginaliseerden. Ze bekritiseerde vaak de valkuil van macht en privilege waarin veel kerkelijke leiders verstrikt raken. Wat zou ze blij zijn met de oproep van paus Franciscus voor herders ‘die de geur van hun schapen aannemen’; een paus die de voeten waste van gevangenen (waaronder ook vrouwen en moslims), die zijn tranen de vrije loop liet op Lampedusa toen hij sprak over de vele onbekende migranten die waren verdronken, en die harde woorden spreekt over de wijdverspreide ‘cultuur van onverschilligheid.’ Wat zou zij geraakt zijn te horen van de diepe vriendschap tussen de paus en een Joodse rabbijn, van zijn liefde voor de opera en voor Dostojevski, en zijn oproep de ‘vreugde van het evangelie’ te verspreiden.
Waarborg
Ik geloof dat een heiligverklaring de beste waarborg is dat de boodschap van Dorothy Day zal voortleven – niet alleen in onze tijd, maar tot ver in de toekomst. Net zoals de zaligverklaring van Franz Jägerstätter ons het belang voorhoudt van een standvastig getuigenis in tijden van groot maatschappelijk kwaad, zo zal het proces van heiligverklaring van Dorothy Day het verhaal verspreiden van haar levenslang optrekken met de armsten, haar volhardende gebedsleven en haar gevangenisstraffen wegens haar protest tegen nucleaire bewapening. Het zal ervoor zorgen dat haar getuigenis een centrale plek zal krijgen in de herinnering van de kerk.