Het is de tweede zondag van september. De zomer wil dit jaar van geen wijken weten. De mensen die zich naast station Zuid WTC verzamelen voor de maandelijkse Schipholwake genieten van het zonnetje en de aangename temperatuur. Het is de laatste wake bij de imposante gevangenis die in 2013 op Schiphol-West is geopend om vluchtelingen die asiel aanvragen op te sluiten.
Orwelliaans taalgebruik
De wakes bij de grensgevangenis vinden onafgebroken al sinds 1993 plaats. Dat jaar opende het eerste ‘Grenshospitium’ haar deuren in Amsterdam Zuidoost, een gesloten inrichting voor migranten en vluchtelingen die zouden worden uitgezet. Hospitium betekent oorspronkelijk ‘klooster dat gastvrijheid verleent aan doortrekkende reizigers; gasthuis’. Zo’n onbeschaamde, Orwelliaanse toe-eigening van het Latijnse woord kon niet onbeantwoord blijven. Frits woonde destijds nog niet in het Jeannette Noëlhuis, maar onderlinge contacten waren er al wel. Hij organiseerde een serie nachtwakes. Het Noëlhuis zorgde voor de catering. Met onze bakfiets kwamen we de wakers verblijden met koffie, thee en warme soep. Aanvankelijk hadden de wakes geen specifiek religieuze vorm en inhoud. Sinds de lijdenstijd 1997 worden de wakes wel vanuit een religieus kader vormgegeven.
Vanuit Zuidoost verhuisde het ‘grensgevang’ zoals wij het noemden, naar de Bijlmerbajes binnen de Amsterdamse ring; van daaruit naar een gammel, goedkoop gebouw op Schiphol-Oost waar op donderdag 27 oktober 2005 elf gedetineerden omkwamen bij een brand; en daarna naar de high tech locatie op Schiphol-West. Telkens verhuisden we mee. Lange tijd gebruikten we bij de wake hetzelfde kleine crucifix van stro dat ook in Woensdrecht bij elke wake in het hek werd gehangen. Op Schiphol-West moesten we die traditie staken, omdat er simpelweg geen hekken meer waren, maar hoge, betonnen muren.
David en Goliath
Ondanks het mooie weer staan we met enige weemoed bij elkaar. Deze laatste wake heeft iets van een reünie. Dat maandelijkse moment van bidden, zingen en zwaaien naar de gevangenen heeft banden gesmeed. Veel trouwe wakers van de afgelopen jaren zijn er weer bij. Even na half twee rijden we met drie auto’s in een klein half uur naar Schiphol-West. Daar staan anderen ons al op te wachten. De spandoeken worden uitgerold. De een met ‘Liberté pour tous / Freedom for all’, de ander met een telefoonnummer dat mensen binnen kunnen bellen als ze klachten hebben over de gang van zaken in de gevangenis.
De metershoge muren met hoogspanningsdraden en beveiligingscamera’s stralen een kille en harde efficiëntie uit. Naast de gevangenis staat de evenzo imposante marechausseekazerne waar FRONTEX (het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen) een opleidingsinstituut heeft dat o.a. gericht is op de kunst van het deporteren van mensen. Zo ziet ‘Fort Europa’ er dus uit in Nederland.
Onze wake voelt als een David-tegen-Goliath gebeuren. We zwaaien en fluiten naar de gevangenen die we hoog achter de ramen zien staan. Het voelt altijd wat ongemakkelijk. Want wat kunnen we in feite doen voor deze mensen? De eersten die ons zien zijn verrast, roepen de anderen op de gang erbij. Binnen de kortste keren zwaait een groepje terug, sommigen schrijven een boodschap op een briefje. Maar het is onmogelijk te zien wat erop staat, ook niet met de verrekijkers die we bij ons hebben. Een aantal van de vaste wakers is vrijwilliger van de bezoekgroep die regelmatig de gevangenis ingaat voor kerkdiensten of bezoeken op de afdelingen. Van hen horen we dat de vluchtelingen blij zijn met de wake. Dat alleen al maakt de wake de moeite waard voor mij.
Ook dit zal tot stof vergaan
We trekken om het gebouw heen, een aantal keren stoppend om te zwaaien voor de afdelingen waar mensen ons kunnen zien. Aan de noordkant van het gebouw staan ergens op een hoek op ooghoogte drie kruisjes getekend op de muur, een soort religieuze graffiti. Tijdens de jaarlijkse wake op Aswoensdag bekruisen we niet alleen onszelf met as. De kruistekens die we in voorgaande jaren aanbrachten op deze muur herinneren eraan dat ook dit gebouw eens tot as zal vergaan. Het zijn tekens van ons vertrouwen op de Bijbelse belofte dat onrecht en geweld niet het laatste woord hebben.
Voor de hoofdingang van de gevangenis verzamelen we de chocoladerepen, koekjes en snacks die we hebben meegebracht voor de gevangenen. Twee van ons geven alles af aan de receptionist. Altijd weer indrukwekkend om even naar binnen te gaan en de high security sfeer op te snuiven. Alles verloopt volgens protocol. We gaan respectvol om met medewerkers die in- en uitlopen. Over het algemeen reageren zij ook met respect.
De kleine weg
Onze wakes zijn voor sommigen te braaf. Misschien is het een kwestie van persoonlijke voorkeur en temperament. Dorothy Day, stichteres van de Catholic Worker, kan niet worden beticht van braafheid. Ze is zeven maal achter de tralies beland vanwege acties van burgerlijke ongehoorzaamheid. Ze voelde zich echter wat ongemakkelijk wanneer ze deelnam aan grootschalige demonstraties, vanwege de reuring waarmee die vaak gepaard gaan. Groots en spectaculair was voor haar niet per se beter. Liever nam ze deel aan picket lines – met borden in de hand demonstreren op een symbolische plek om aandacht te vragen voor een bepaald onrecht. Dat paste beter bij haar contemplatieve aanleg. Het is een vorm waarbij je makkelijker kan bidden. Het is ook een vorm van gebed als het is ingebed in een liturgisch raamwerk, zoals bij wakes het geval is. Naarmate ze ouder werd groeide haar overtuiging dat vrede tot stand komt dankzij veel constructieve, kleine stappen, die worden gezet in liefde. Niet voor niets was Thérèse van Lisieux, met haar spiritualiteit van ‘de kleine weg’, haar favoriete heilige.
Contrastervaring
We lopen langs de laatste vleugel terug naar het beginpunt. We wisselen een laatste groet uit met de gevangenen. We bidden een slotgebed, zingen nog een lied en wisselen onderling de Franciscaanse vredesgroet uit. Tenslotte drinken we de meegenomen koffie, thee en limonade en praten nog even na.
Waken voor gerechtigheid en vrede heeft iets narrigs, iets voor ‘godsdwazen’. Er zijn geen directe resultaten. Het onrecht en geweld zijn te groot en het kleine clubje dat daar staat kan weinig uitrichten. Maar er is een diepere, religieuze laag. Om te beginnen het volhardende gebed, telkens weer, jarenlang, op dezelfde plek. Haalt dat wat uit? Ik denk dat je alleen vanuit een Godsvertrouwen daar ‘ja’ op kan antwoorden. Maar misschien is ook een meer rationele redenering mogelijk. Zoals wel wordt beweerd dat een vlinder met haar vleugels elders in de wereld een orkaan zou kunnen veroorzaken, moet ook een menselijke intentie en klein gebaar ooit, ergens iets teweeg kunnen brengen in de wereld.
Waken is stilstaan, letterlijk en figuurlijk, bij wat er in de wereld gebeurt. Het gaat om het lef (Hebreeuws voor ‘hart’) de confrontatie daarmee aan te gaan. In het geval van de Schipholwakes gaat het om de confrontatie met vluchtelingen die achter een raam staan, als criminelen worden behandeld en machteloos moeten wachten op een beslissing van hogerhand. Het is confronterend te beseffen dat wij deel uitmaken van een samenleving die zo omgaat met vreemdelingen.
De Bijbelse teksten die we lezen over gastvrijheid zorgen op die specifieke plek voor een totale ‘contrastervaring’, om een term van Edward Schillebeeckx te gebruiken. Wat daar gebeurt is zó in tegenspraak met wat er in de Bijbel wordt geschreven over gastvrijheid. Waken dient ook om te onderscheiden wat waar en onwaar is. De waarden die de Bijbel ons aanreikt doen ons de leugens doorprikken die onze samenleving, onze cultuur of onze regering ons voor ogen houden. “Vreemdelingen die in uw land vertoeven zult ge niet onderdrukken. Ge zult hen liefhebben als uzelf. Leviticus 19, 33-45”, staat op een plakkaat dat we jarenlang hebben gebruikt bij de wakes. Het hangt nog steeds in de gang van het Noëlhuis.
Raken we met deze religieuze aspecten als wakers niet de kern van kerkzijn? In al die jaren van maandelijks waken in weer en wind is een bonte, oecumenische gemeenschap ontstaan, met een eigen straatliturgie, verenigd rond de bezorgdheid en verontwaardiging over de manier waarop onze overheid omgaat met migranten en vluchtelingen. We groeten elkaar bij het afscheid met een ‘Tot ziens’, ook al weten we nog niet waar en wanneer.
De wakes op de eerste zondag van de maand bij het grensgevang op Rotterdam Airport en bij Kamp Zeist gaan gewoon door! Kijk op www.schipholwakes.nl voor meer info.
Een iets uitgebreidere versie van dit artikel verschijnt binnenkort in Herademing, een oecumenisch tijdschrift voor mystiek en spiritualiteit.