Het boek is een lijvige pil, waarin het woelige leven van een Russische vader en zijn zonen wordt beschreven. De oudste heeft ruzie met zijn vader om geld en om de liefde van Grushenka. Alyosha, de jongste, is novice, maar wordt door zijn leermeester, Vader Zossima, naar zijn familie gestuurd.
Het verhaal gaat verder met list en bedrog, haat en wrok, uitzichtloosheid en armoede, maar ook met liefde en vergeving, onzelfzuchtigheid en toewijding. Deze contrasten kenmerken het boek. Het is knap hoe de schrijver zulke verschillende levenshoudingen weet uit te werken. Het wisselende vertelperspectief toont nooit de volledige werkelijkheid, dat maakt het lezen een ontdekkingstocht.
Radicale liefde
Onder mijn meest geliefde passages zijn die van Vader Zossima, een oude en wijze monnik, die velen met raad bijstaat. Hij spreekt over radicale liefde, en over hoe allen met elkaar verbonden zijn. Er is één zin in het boek die, meer dan andere, een bijzondere betekenis heeft gekregen in de Catholic Workerbeweging (waar het Noëlhuis deel van uitmaakt), misschien wel omdat Dorothy deze zo vaak citeerde: “Actieve liefde is iets hards en verschrikkelijks vergeleken met liefde in dromen.” En Vader Zossima zegt verder: “Liefde in dromen eist een onmiddellijke, snel bevredigende heldendaad en wil dat iedereen die ziet. Maar actieve liefde, dat is werk, dat is volhouden, en voor sommigen eigenlijk een hele wetenschap.”
Liefde die niets terugverlangt, zelfs geen dankbaarheid. Dat is een mooi ideaal – in dromen. Het was (en is) de noeste praktijk van vele Catholic Workers. Dorothy Day schreef in 1942: “Leven in koude, onverwarmde huizen, samen met de crimineel, de labiele, de dronkeman, de perverseling. Het is niet de fatsoenlijke arme of zondaar die Christus’ liefde ontving.”
En een paar jaar later: “Soms is het leven zo moeilijk, dat we onszelf zien als martelaars – hoe dwaas het ook is -, omdat het bijna is of we letterlijk delen in de problemen van hen die we helpen. Maar als we ‘alleen Jezus zien’ in degenen die bij ons komen: de verlamde, de kreupele en de blinde, dan is het makkelijker.”
Open hart
Vergeleken hiermee hebben wij het ongelofelijk goed. Toch is het herkenbaar, en inspireert het ons steeds weer te proberen ons hart te openen voor die ander, die aan de deur komt. Ik vind het soms lastig te begrijpen wat iemand beweegt die zoveel heeft meegemaakt. Zoals een vluchteling-huisgenoot die in slaap blijkt te liggen, terwijl hij een belangrijke afspraak heeft. Daar heb ik niet altijd evenveel begrip voor. Maar dan hoor ik van de oorlog en de nachtmerries, de jaren van stress. Er is zoveel dat ik niet weet of zelfs zou kunnen begrijpen. De diepten in Dostojevski’s verhalen laten me daar een glimp van opvangen. Misschien is dat wel wat Dorothy bedoelde, dat Dostojevski haar inzicht gaf in armoede, lijden en dronkenschap.
Jim Forest schrijft in Love is the measure, zijn biografie over Dorothy Day (p. 150): “Je kunt je afvragen of Vader Zossima een medestichter is van de Catholic Workerbeweging, zoveel betekenden voor haar de lessen van de oude monnik over actieve liefde.”
“Het laatste woord is liefde. Soms was het, in de woorden van Vader Zossima, iets hards en verschrikkelijks, en is ons eigen geloof in liefde beproefd door vuur.” (Dorothy Day in The Long Loneliness)
Het verhaal van de ui
Grushenka vertelt een verhaal in De gebroeders Karamazov: “Er was eens een boerin, een kwade vrouw. Toen ze stierf, liet ze geen goede daad achter. De demonen vingen haar en gooiden haar in een vuurzee. Haar beschermengel stond erbij en vroeg zich af aan welke goede daad van de vrouw hij God zou kunnen herinneren. “Eens trok ze een ui omhoog in haar tuin,” zei hij, “en gaf deze aan een bedelaarsvrouw.” En God zei: “Neem die ui en houd deze voor haar in de vuurzee, zodat ze die vastpakt en eruit getrokken kan worden. En als je haar omhoog trekt, laat haar in het Paradijs komen. Maar als de ui breekt, moet de vrouw blijven waar ze is.” De engel rende naar de vrouw en hield haar de ui voor. “Kom,” zei hij, “pak hem, en ik trek je eruit.” En hij begon haar voorzichtig omhoog te trekken. Bijna was ze los, toen de andere zondaars in het vuur haar in het oog kregen en haar te pakken kregen, zodat ook zij eruit zouden komen. Maar de vrouw was erg slecht en begon hen te trappen. “Ik moet eruit komen, niet jullie. Het is mijn ui, niet die van jullie.” Toen ze dat gezegd had, brak de ui. De vrouw viel in de vuurzee en brandt daar tot op vandaag. De engel huilde en ging.”
Soms, denkend aan Gods goedheid voor mij en me erover verbazend, dacht ik (Dorothy Day, red.) dat het was omdat ik een ui had weggegeven. Omdat ik zijn armen echt liefhad, heeft Hij me geleerd Hem te kennen. En als ik denk aan het kleine beetje dat ik deed, wordt ik vervuld met hoop en liefde voor alle anderen die zich toewijden aan een rechtvaardige wereld.
Uit: From Union Square to Rome, Dorothy Day