Het is al laat op de ochtend als ik richting de keuken loop. Ik heb een zware werkweek achter de rug, ik ben moe en heb spierpijn. Ik hoor veel herrie, het is druk in de keuken. O jee, denk ik, ik ben hiervoor nog te moe. Dan komt Rose, een van onze huisgenoten, naar mij toe, en met een grote glimlach zegt ze: “Anna, heb je gehoord dat ik papieren heb gekregen?” Al mijn eigen kwaaltjes raken op de achtergrond. Ik kan het bijna niet geloven. “Wow, echt waar?” zeg ik. Rose moet nog meer lachen en ze vertelt dat ze gisteravond laat een mailtje van haar advocaat heeft gekregen. Het is nu zeker; ze mag blijven in Nederland. Ik feliciteer haar en we kletsen verder over hoe fantastisch het is, nu kan het leven ook écht beginnen. Rose vertelt enthousiast over haar plannen: “Nu kan ik mijn eigen naaiatelier opzetten, op een professionele manier. En een eigen woning zoeken voor mij en Mo.”
Overwinningen
Rose is een paar jaar jonger dan ik, maar een van de meest inspirerende en veerkrachtige vrouwen die ik ooit ontmoet heb. Ze is alleenstaande moeder én mantelzorger van een zoontje van drie, Mo, die een chronische ziekte heeft. Ongeveer vier jaar geleden kwam ze naar Nederland en kampte toen met een ernstige depressie. Ze sprak alleen maar Frans en een paar West-Afrikaanse talen. Ze heeft inmiddels niet alleen haar psychische problemen nagenoeg overwonnen, maar in deze jaren ook vloeiend Nederlands én Engels geleerd. En behalve zorgen voor haar zieke zoon, doet ze aan sport, therapie en taalles. Als kleine Mo slaapt zit ze vaak bij de naaimachine; op bestelling maakt ze de meest fantastische jurken.
Ik moet terugdenken aan een paar maanden geleden, toen we met Rose in de rechtszaal zaten. De rechtszaak over een verblijfsvergunning had ze al verloren, en nu ging het erover of ze samen met haar zoontje uitgezet kon worden of niet. Voor de rechter kwam het neer op de absurde vraag of zij of haar zoontje binnen drie maanden na de uitzetting zouden overlijden. Zo niet, dan konden ze wel terug naar West-Afrika, volgens de jurisprudentie. Het was een heel naar gebeuren met veel pijnlijke vragen. Met een groepje van ongeveer tien vrienden probeerden we haar achteraf te troosten en moed in te spreken. Toch durfde ik toen niet te veel te hopen.
Nu dat ik het goede nieuws gehoord heb, is mijn vreugde des te groter. Als ik die ochtend mijn ontbijt eet, is Rose bijna constant aan de telefoon. Ze vertelt al haar vrienden en (ex)huisgenoten dat ze eindelijk papieren heeft gekregen. En we kletsen verder over hoe ze het gaat vieren. “Nu is het elke dag feest”, zegt ze.
Hoop en protest
“Wow, hier doe ik het voor”, denk ik dan. Dit is een van de mooiste dingen die je kunt beleven in een Catholic Workerhuis. We hebben iemand kunnen helpen in een zware periode, en het mede mogelijk gemaakt voor haar om door te gaan met haar procedure. Dankzij de steun van vele instanties wacht Rose en Mo nu eindelijk een veilig en gezond leven in Nederland.
Ik moet denken aan het Taizé-lied dat we afgelopen weekend vaak hebben gezongen: “Jubelt und freut euch über den Herrn, er hat Großes an uns getan, Jubelt und freut euch, fürchtet euch nicht. Alleluja, alleluja!” Hier is dit werkelijk van toepassing, ik ben God dankbaar en ik wil juichen!
Het enige wat later mijn vreugde een beetje inperkt, is mijn bewustzijn dat het systeem nog steeds zo onrechtvaardig is. Waarom zouden zo’n intelligente en ondernemende vrouw en een kind met een levensbedreigende ziekte niet in ons land mogen verblijven? Volgens het verdrag van de rechten van het kind van de VN, moet in alle beslissingen van de overheid het beste voor het kind op de eerste plaats komen.
Het hele proces van Rose en Mo is voor mij een voorbeeld dat dit nog lang geen werkelijkheid is. Daarom wil ik samen met andere Catholic Workers doorgaan met protesteren tegen de structuren waardoor mensen arm en buitengesloten raken, en directe hulp aan de getroffenen. En ik hoop en bid dat steeds meer mensen zoals Rose ook positieve berichten zullen krijgen.