Jenneke en Cees wonen sinds een paar jaar op het platteland van Barneveld. Ze hebben enkele koeien van een klein ras die geen melk geven, een incontinente oude hond, katten, schapen, geiten en kippen. Samen met hen blik ik terug op hun ervaringen met hun bijzondere vorm van gastvrijheid.
Hoe is jullie gastvrijheid begonnen?
Cees: Eigenlijk net nadat we getrouwd waren. Op Jenneke’s werk kwam een jonge vrouw die uit haar kamer was gezet. We woonden op een woonboot en hadden een lege kamer. We zeiden: “Kom maar even bij ons tot je iets nieuws gevonden hebt.”
Jenneke: Zo hadden we al de eerste jaren van ons huwelijk veel mensen in huis. Studenten, mensen die even rust nodig hadden, de dochter van de buurvrouw met psychische problemen die eventjes niet thuis kon zijn. Dat vonden we allebei heel gewoon. Toen we eenmaal in Amsterdam-Zuidoost woonden en onze oudste zoon naar de universiteit ging en zijn kamer vrij kwam, was het voor ons logisch om dit aan te bieden aan de Werkgroep Opvang Uitgeprocedeerden van de Amsterdamse Raad van Kerken. Toen later de kamer van onze middelste zoon vrijkwam, hadden we twee gasten. Elke keer als we aangaven dat we weer wat ruimte hadden, kwam er iemand via de WOU.
Hoe leefden jullie met elkaar?
Jenneke: De mensen woonden gewoon mee in ons gezin, zij aten mee bij onze maaltijden, we zaten in dezelfde huiskamer. Ze hielden zich aan dezelfde regels als onze eigen kinderen: meehelpen bij de afwas, af en toe koken, klusjes in het huis doen.
Waarom hadden deze mensen een verblijfplaats nodig?
Cees: We zijn begonnen met mensen die anders dakloos waren. We waren niet bang om iemand op te vangen die het psychisch zwaar had. Later, toen we in Amsterdam woonden, waren het vooral vluchtelingen, mensen die geen opvang kregen of al uitgeprocedeerd waren.
Hoe beïnvloedde dit jullie gezin en persoonlijk leven?
Jenneke: De kinderen hebben het als bijna vanzelfsprekend ervaren. Ze klaagden er nooit over. Het heeft hen geen kwaad gedaan en zij hebben het ons niet kwalijk genomen..
Cees: Een jongen die bij ons woonde zei ooit: “Het koken is hier zo makkelijk. Je hoeft geen vier uur brandhout te zoeken.” Dat je elke dag een halve dag bezig bent met brandhout zoeken om eten te koken, dat komt niet in je op. Zoiets verbreedt je blik enorm.
Jenneke: Precies, je wordt je veel bewuster van de situatie in andere delen van de wereld en wat voor vreselijke dingen mensen meemaken, ook jonge mensen. We liepen ook aan tegen de ontzettend slechte regels voor vluchtelingen en voor ongedocumenteerden. Je ziet dat mensen die ernstig getraumatiseerd zijn, bijna geen kans op een verblijfsvergunning hebben, omdat ze hun verhaal niet kunnen vertellen. Als je hen rust geeft, komen ze er wel. Eigenlijk hebben zij dubbel recht op een verblijfsvergunning.
Cees: Eens vertelde een vrouw aan de IND dat haar man was gearresteerd. Een dag later kwam de politie aanrijden, gooide het lijk van haar man op de stoep en reed weer weg. De volgende vraag van de IND was: ‘Heeft u dat gemeld bij de politie? Op die manier breng je mensen zo van hun à propos dat ze niet verder kunnen met het gesprek.
Jenneke: Eigenlijk ben ik zo pas echt politiek bewust en kritisch geworden. We zagen steeds beter hoe het systeem werkt en dat we het daar volledig niet mee eens waren. We zijn op een simpel niveau toch allemaal mens met elkaar, ongeacht kleur, cultuur of geloof. Veel van de jongens die bij ons woonden waren moslim. Dat is eigenlijk altijd goed gegaan.
Ik heb er wel eens een zwaar hoofd in gehad met een jonge Russische vrouw waarvan ik echt niet wist of ik met haar samen zou kunnen leven. Maar Cees zei: “We zien wel”. We spraken een proeftijd van vier weken af. En zij is nu simpelweg als een pleegdochter van ons geworden.
Wat deed hun verblijf voor jullie gasten?
Jenneke: Dat is moeilijk te bepalen. Maar ik geloof wel dat een periode van rust waarin je geen strenge einddatum hebt, maar rustig een gezinslid kunt zijn, elke dag weet dat je eten krijgt en dat je bed schoon en droog is, mensen veel mogelijkheden geeft.
Cees: Zeker, wanneer je in grote stress zit, kan je moeilijk goede beslissingen nemen. Ik besef dat we echt niet iedereen kunnen redden. Maar je ziet soms dat er een bepaalde hulp nodig is en als je die kunt bieden, bied je die. Als je niet de ervaring hebt van zorgen voor andere mensen, dan mis je toch iets belangrijks aan het mens-zijn.
Jenneke: Op den duur waren we zo bedreven in het omgaan met advocaten en de juiste formulieren invullen, dat we sommigen ook werkelijk naar een verblijfsvergunning hebben kunnen helpen. Een paar mensen zijn echt duurzaam lid van ons gezin geworden. Anderen zijn weer uit ons blikveld verdwenen.
Wat kunnen jullie als familie bieden wat een grotere opvangplek zoals het Noëlhuis niet kan bieden?
Jenneke: Veel persoonlijke aandacht en tijd vooral. Dan merk je: ‘Oh, we moeten nu toch op zoek naar een dokter, een psychiater.’ Of: ‘Hij moet een bezigheid vinden.’ Je brengt mensen ook in contact met andere Nederlanders, want zij zijn er ook gewoon bij met Sinterklaas en familiefeesten. Onze Nederlandse familie, vrienden en kennissen ontmoeten gewoon onze huisgenoten er realiseren zich dan dat hij of zij geen papieren heeft. In de media horen ze steeds over ‘ illegalen’, en voor zich zien ze een normaal mens en niet een griezelig iemand. Op die manier is het, denk ik, ook voor onze omgeving goed geweest.
Welke rol speelt jullie geloof bij dit alles?
Jenneke: ‘Wat je aan de minste van dezen gedaan hebt, hebt je aan mij gedaan.’ – Mattheüs 25:40. Zo simpel is het. Ongedocumenteerden zijn op een bepaalde manier de mensen die het kleinst worden gehouden. Voor mij is het geloof vaak iets heel praktisch. Ik maak me er niet druk over of de Drie-eenheid klopt of niet. Maar wel over ‘recht doen’, ervoor zorgen dat mensen die niet zelf hun recht kunnen vragen, die wel krijgen.
Wat is nodig om gastvrijheid te bieden?
Jenneke: Ik vond het heel prettig om vaak in het Noëlhuis te komen en een groep gelijkgezinden te kunnen spreken. Dat gaf ons het gevoel bij iets groters betrokken te zijn dan alleen onze familie. Zo’n ‘steunsysteem’, in welke vorm ook, is belangrijk.
Cees: Je moet toch ook stevig in je schoenen staan en weten dat er momenten zijn dat het mis kan lopen. Een van de eerste vrouwen die we in huis hadden, heeft ons op een gegeven moment bedreigd. Dat was wel beangstigend. Maar dat wil niet zeggen dat het een volgende keer niet zou gaan.
Wat heeft dit betekend voor jullie als echtpaar?
Cees: Ik vind het een lastige vraag omdat ik me moeilijk iets anders kan voorstellen. Ons leven draait niet alleen maar om de mensen die bij ons wonen. We gingen ook naar ons werk, we hebben hobby’s, dat lijdt er niet onder.
Jenneke: Ik denk dat het ons als echtpaar sterker heeft gemaakt. Wij kunnen niet op alle terreinen zo makkelijk samenwerken. Als wij samen een klusje moeten doen, hebben we snel ruzie. Maar dit begeleiden en opvangen, dat kunnen we juist heel goed samen.