Ascensión leefde in een tijd waarin veel missionarissen naar gekoloniseerde landen trokken om daar het ‘goede nieuws’ te brengen aan de inheemse bevolking. Ik durf niet te zeggen of zij helemaal vrij was van deze koloniserende houding en ik wil haar ook niet idealiseren, maar ik ontdek in haar wel veel overeenkomsten met een andere grote Dominicaan eeuwen daarvoor, Bartolomé de las Casas. Hij verzette zich in zijn missie tegelijkertijd tegen de dominerende koloniserende machten. Het ‘goede nieuws’ van deze categorie missionarissen was niet (enkel) het christendom en de bevrijding van zonden, maar vooral de waardigheid van ieder mens en de (materiële) bevrijding van wereldse onderdrukking en uitbuiting.
Roeping
Ascensión Nicol werd op 14 maart 1868 als jongste van vier kinderen in Tafalla in Spanje geboren. Op haar veertiende ging ze naar de kostschool in Huesca. Door het contact met de Dominicanen aldaar begon ze over haar eigen roeping na te denken en geleidelijk aan begreep ze dat God haar naar het religieuze leven leidde. Daarom besloot ze aan het eind van haar opleiding om Dominicanes te worden. In 1885 begon ze met haar noviciaat, waarna ze een jaar later haar eerste geloften uitsprak. Aansluitend begon ze haar werk als lerares, wat ze 28 jaar lang zou doen totdat een nieuwe roeping zich voordeed.
Ene Monseigneur Zubieta, mede-Dominicaan, kwam in 1913 met een uitnodiging die deze nieuwe roeping aanwakkerde. Hij droomde van een andere samenleving voor de bewoners van de jungle in Peru en wilde het onrecht wat de mensen daar werd aangedaan zichtbaar maken en bestrijden. Hij verzette zich tegen de dominerende koloniserende machten die vrouwen en kinderen verkochten als slaven en leerde hun talen en tradities. Hij bouwde kapellen, scholen, gezondheidscentra, stelde wetten voor om de inheemse bevolking te beschermen, steunde de sociale en politieke organisatie van het gebied en verdedigde de mensenrechten tegen misbruik en vernietiging van het ecologische milieu. Hij was vooral geraakt door de onderdrukkende situatie van de vrouwen in de jungle en voelde zich geroepen om zusters uit te nodigen naar deze afgelegen, in de steek gelaten plek te komen.
Jungle
Ascensión Nicol was al 45 jaar oud toen ze de uitdaging van Zubieta aannam om naar de missies in de Peruaanse jungle te gaan en zo haar gaven en enorme ervaring in te zetten voor de vrouwen en meisjes van de jungle. Na veel obstakels begon ze met enkele Dominicaanse medezusters en broeders aan de reis die bijna een maand zou duren. Eenmaal in Peru begon het avontuur pas echt. Met een eerste expeditie van drie zusters vertrok Madre Ascensión naar de jungle. Het nieuws wekte bewondering in Lima, want niemand durfde zo’n lange en riskante reis te ondernemen, over zulke slechte wegen – per boot, per muilezel, per kano, te voet – de mysterieuze jungle in, en vrouwen al helemaal niet. Ze moesten het Andesgebergte oversteken en vervolgens de immense rivieren bevaren. Niet iedereen overleefde de reis, maar dat weerhield de zusters niet om verder te gaan.
Noch de moeilijke en gevaarlijke wegen, noch de hoogte en de kou van de bergen, noch de tochten over de rivier in fragiele kano’s, intimideerden hen; integendeel, het versterkte hun verlangen om hun bestemming te bereiken. Ascensión maakte van de missieroute een gelegenheid om de aanwezigheid van God in de schoonheid van het landschap te aanschouwen. Hun harten werden verruimd toen ze hun eerste ontmoetingen beleefden met de inwoners van de dorpen waar ze doorheen trokken.
De weg naar transformatie
In het hart van de jungle ontdekte ze de dringende noden van de inheemse bevolking en het onrecht dat hen werd aangedaan. Ascensión was getuige van de marginalisatie van vrouwen en hun gebrek aan vorming. Ze wilde dat meisjes uit de jungle goed onderwijs kregen omdat ze er zeker van was dat onderwijs de weg was van transformatie. Ze richtte een kostschool op en begon lessen met meisjes uit afgelegen plekken in de jungle. Iedereen zag haar als een moeder want in haar hart kende ze alles en iedereen. Ze toonde de vrouwen in de jungle haar innerlijke kracht en sterkte hen daarmee in hun eigen kracht.
In 1918 werd de congregatie ‘Misioneras Dominicas del Rosario’ geboren als resultaat van de inzet en liefde die Zubieta en Ascensión voelden voor de inheemse bevolking, in het bijzonder voor vrouwen en de strijd voor hun waardigheid. Als medeoprichtster werd Madre Ascensión benoemd tot generaal overste van de nieuwe congregatie waar ze zich de rest van haar leven aan wijdde. Ze kwam er al vrij snel alleen voor te staan, omdat Zubieta op 57-jarige leeftijd, drie jaar na de oprichting, overleed.
Ascensión had een brede visie en haar missionaire horizon kende geen grenzen. In 1932 leidde ze de stichtende gemeenschap naar het vasteland van China, waar ze de kern van hun aanwezigheid in Azië vestigde. Het algemene moederhuis van de congregatie werd gevestigd in Pamplona, Spanje. In 1938 werd Ascensión steeds zwakker en wilde ze zich terugtrekken om zich voor te bereiden op haar laatste dagen. Toch aanvaardde ze haar unanieme herverkiezing voor een derde termijn als algemene priorin tijdens het Algemeen Kapittel van de congregatie in 1939. Ze overleed op 24 februari 1940.
De spirituele erfenis die zij achterliet is een activistische en feministische congregatie die strijdt voor sociale en ecologische rechtvaardigheid. De missies zijn nog steeds op afgelegen plekken en vooral gericht op vrouwen en inheemse bevolkingsgroepen. De inheemse tradities en wijsheid zijn volledig geïntegreerd in hun christelijke spiritualiteit.