Onderdak bieden aan mensen zonder verblijfsvergunning mag in Nederland, leven zonder verblijfsvergunning niet. Gelukkig wordt ons huis gedoogd en brengt de politie af en toe zélf mensen die onderdak nodig hebben naar ons.
Af en toe komt de politie langs als er een incident in de buurt is geweest. Onze papierloze gasten ervaren dit vaak als eng en bedreigend. Soms bellen we zelf de politie, bijvoorbeeld wanneer we met agressie te maken hebben of die ene keer dat er een kind uit ons huis zoek was geraakt.
We organiseren en doen mee aan acties waarbij we de wet overtreden of juist bescherming van de politie nodig hebben vanwege vijandig publiek of om het verkeer om te leiden.
Zoals u misschien al tussen de regels door leest is onze verhouding met de politie spannend. De ene keer hebben we ze nodig en de andere keer doen ze heel vervelende dingen, arresteren ze onze vrienden en soms gebruiken ze pijnlijke grepen en wapenstokken.
Je beste vriend!?
Ik zou niet willen zeggen dat de politie onze vijand is, maar de relatie is ingewikkeld; de politie is ook zeker niet onze vriend. Individuele agenten probeer ik lief te hebben. Het instituut Politie zie ik echter zeker als vijand en kan ik moeilijk liefhebben. Het probleem is dat individuele politieagenten soms geïnstitutionaliseerd lijken door bevelen op te volgen zonder zelf na te denken hoe gepast die bevelen zijn. Ze zijn vaak niet in staat om burgers als individuen te zien maar maken snel, gebaseerd op uiterlijk of reputatie, een inschatting van hoe gevaarlijk iemand is, en gebruiken dan het geweldsniveau dat daar volgens hen bij past. En soms lijkt het een wedstrijdje te zijn; welke agent is het hardst en wie kan het beste de activisten een loer draaien.
Ah! Kijk hoe moeilijk ik het vind om liefdevol te blijven praten over de politie! Ik voel me boos worden na die laatste zinnen hierboven. Ik denk dat dat is omdat ik ben opgegroeid met het idee dat je de politie kan (en moet) vertrouwen. De politie is je beste vriend! En de schok die ik voelde toen een politieagent voor het eerst tegen me loog. Op weg naar een wake bij de grensgevangenis vertelde een agent dat de andere wakers al weg waren en dat ik maar beter kon omkeren. Er was niets van waar. Het was maar een onschuldig leugentje. En de man vond het vast grappig dat ik er bijna intrapte. Wat hij niet besefte is dat mijn vertrouwen in de politie vanaf toen is begonnen te wankelen. 30 jaar later kan ik het moment nog precies voor de geest halen.
Sindsdien heb ik veel meer negatieve interacties met de politie gehad. Geen grof geweld, zoals vrienden wel is overkomen, maar wel omver geduwd en getrokken, lang vastgehouden in kleine hokjes met harde muziek, onterecht aangebrachte handboeien en nog meer leugens aangehoord, ondanks altijd vreedzaam gedrag en een open vizier van mijn kant. Mijn vertrouwen in de politie is er bepaald niet groter op geworden.
Dialoog
Wanneer we, vanuit de gemeenschap, acties organiseren, proberen we altijd de dialoog aan te gaan met alle betrokken partijen. Of het nu een ‘eenvoudige’ wake betreft of een blokkade van een militaire basis, we informeren vaak van tevoren de politie, de gemeente en de militairen en vragen een gesprek aan. We vertellen zoveel mogelijk openlijk wat we gaan doen en als er iets is waar we liever geen informatie over geven, dan zeggen we dat ook, zonder te draaien of te verhullen dat we informatie achterhouden. We proberen een vertrouwensband op te bouwen, zodat de politie min of meer weet wat ze van ons kan verwachten. Andersom doet de politie dan vaak hetzelfde. Van beide kanten blijft er echter altijd wantrouwen. Het is moeilijk om je vertrouwen te geven aan een instituut waarvan je weet dat ze in het verleden dat vertrouwen vaak gebroken hebben. En andersom is het voor de politie waarschijnlijk ook moeilijk om vertrouwen te schenken aan een groep onbekenden die van plan zijn opzettelijk de wet te breken. (Als die activisten dat openlijk zeggen, waartoe zijn ze dan nog in staat? Ontzag voor de wet hebben ze niet!)
De band die we proberen op te bouwen maakt het soms zelfs moeilijk om de actie die we bedacht hebben uit te voeren. Omdat we ons kunnen verplaatsen in die ander en proberen te begrijpen wat de agenten willen. De relatie is echter niet gelijkwaardig; de politie heeft machts -en geweldsmiddelen die wij niet hebben. We hebben ook botsende doelen en belangen: wij meer gericht op verandering, de politie voor het behoud van de status quo.
Wij proberen duurzame relaties met individuele agenten op te bouwen. Het instituut Politie ziet vriendelijke relaties vooral als kans om informatie te vergaren of om door middel van infiltratie onze acties te saboteren. Het is kortom een nogal ongelijke, ongezonde relatie die we bewust keer op keer proberen aan te gaan.
Vertrouwen schenken
Ik begrijp heel goed dat veel mensen denken dat we gek zijn om het steeds opnieuw te proberen met de politie. En ik snap dus ook goed dat sommige mensen vinden dat je helemaal niet met de politie moet praten. Uit zelfbescherming en bescherming van vrienden en geliefden. En ik heb er ook geen probleem mee om me zo nu en dan bij die mensen aan te sluiten.
Het is echter ook waardevol om nu en dan te proberen wél die band aan te gaan met politiemensen. Omdat het ook mensen zijn. En we dat nooit uit het oog mogen verliezen. Omdat Jezus ons vertelt dat we zelfs onze vijanden lief moeten hebben. Maar ook omdat ik wil geloven (dat is een ander woord voor vertrouwen) in de goedheid van ieder mens. Soms denk ik, en zie ik om me heen, in het nieuws, dat het waar is, dat er slechte mensen zijn, die van binnen, in de kern, uit overtuiging, slecht zijn en slechte dingen doen. Maar ik wil, kan dat niet aanvaarden. Dan heeft het allemaal zo weinig zin. Ik MOET geloven dat er Goed is in ieder mens. En dat goede ontdek je vaak alleen als je een ander vertrouwen schenkt, zodat die ander diens goedheid durft te laten zien. En misschien durft diens collega dat dan ook een beetje en verspreidt het zich verder.