Zelf zegt ze hierover in haar autobiografie My Story: “Mensen zeggen altijd dat ik mijn zitplaats niet wilde opgeven omdat ik moe was, maar dat is niet waar. Ik was niet lichamelijk moe, of niet meer moe dan ik gewoonlijk was aan het eind van een werkdag. Ik was niet oud, hoewel sommige mensen het beeld van mij hebben dat ik toen oud was. Ik was 42 jaar. Nee, het enige waar ik moe van was, was van toegeven.”
Strijd voor gelijkheid
Rosa Louise McCauley werd op 4 februari 1913 geboren in Tuskegee, Alabama. Na de scheiding van haar ouders ging ze met haar moeder en broer op de kleine boerderij van haar grootouders wonen, die voormalige tot slaaf gemaakten waren. Ze was getuige van de nachtelijke aanvallen van de Ku Klux Klan en ervoer de angst bij het horen van de geluiden tijdens aanvallen en moordpartijen in de buurt van haar huis. Ze zat dan rechtop in bed en zag hoe haar grootvader zijn wapen naast de open haard bewaarde. Hij nam ook altijd zijn geweer mee als hij met paard en wagen ergens heen ging. Haar grootouders gaven haar ideeën over rassengelijkheid mee. Deze vroege ervaringen hebben aan haar latere activisme bijgedragen.
De familie verhuisde naar Montgomery, ze ging naar school en werd naaister. Ze had graag doorgestudeerd, maar eerst werd haar oma ziek, dus verliet ze de universiteit om voor haar te zorgen. Later werd haar moeder ziek en zorgde ze voor haar.
Via een gemeenschappelijke vriend leerde ze de tien jaar oudere kapper Raymond Parks kennen. Samen werden ze lid van de lokale afdeling van de NAACP in Montgomery (National Association for the Advancement of Colored People). Naast haar werk als naaister werkte ze van 1943 tot 1954 ook vrijwillig als secretaresse van de lokale afdeling van de NAACP. In 1954 hervormde ze de jeugdafdeling van de NAACP en moedigde ze jonge leden aan om stelling te nemen tegen de segregatie. Raymond Parks ondersteunde en bemoedigde zijn vrouw in haar werk en ambities.
Voor de busboycot begon was ze dus al jarenlang activiste. In 1932 waren zij en haar man actief in het protest tegen de arrestatie en veroordeling van de Scotssboro Boys, die ten onrechte aangeklaagd werden voor de verkrachting van twee vrouwen op een goederentrein.
Ze was echter niet de eerste die weigerde om in de bus plaats te maken voor een witte passagier. In maart 1955 werd de 15-jarige Claudette Colvin hiervoor gearresteerd. Veel Afro-Amerikanen waren verontwaardigd over deze arrestatie, maar omdat ze Claudette te opvliegend en emotioneel vonden werd er toen nog geen actie ondernomen. Rosa Parks moedigde Claudette aan om lid te worden van de Jeugdraad en bleef als enige na haar arrestatie contact met haar houden. Ze stelde haar hoop op de geestdrift en strijdbaarheid van de jongeren
Arrestatie en boycot
Negen maanden later, op 1 december 1955, nam Rosa Parks na haar werk de bus naar huis. Ze nam de enig beschikbare zitplaats bestemd voor Afro-Amerikanen en ging ervan uit dat men plaats voor haar vrijgemaakt had, aangezien achter in de bus een aantal mensen stond. Ze dacht er niet lang over na. Toen bij de volgende halte mensen instapten waren vlug de laatste zitplaatsen voor witten gevuld. Er bleef nog een man staan. De chauffeur draaide zich om en vorderde de eerste rij om op te staan. Ook Rosa Parks zat daar. Aanvankelijk reageerde niemand. Maar toen dreigde hij dat ze het beter makkelijk voor zichzelf konden maken door op te staan. De man naast Rosa stond op en zij maakte ruimte voor hem om langs haar te gaan. Ze keek opzij en zag dat ook beide vrouwen aan de andere kant van het pad waren opgestaan. Rosa schoof naar de zitplaats bij het raam en bleef zitten. Ze dacht terug aan haar kindertijd toen ze de hele nacht opgezeten had uit angst. Ze probeerde niet na te denken over wat er kon gebeuren. Ze zegt zelf: “Als ik mezelf had toegestaan om te diep na te denken over wat er zou kunnen gebeuren, was ik misschien wel uit de bus gestapt. Maar ik koos ervoor om te blijven.”
Sommige mensen verlieten de bus, anderen bleven. Uiteindelijk kwamen er twee agenten de bus in. Ze vroegen haar: “Waarom sta je niet op?” Zij vroeg hen: “Waarom blijven jullie ons slecht behandelen?” Een van de agenten antwoordde dat hij het niet wist, maar de wet is de wet en dat ze gearresteerd was.
Op het politiebureau vroeg ze een slok water omdat ze erg dorst had, en hoewel ze naast het fonteintje stond werd het haar ontzegd. Ook mocht ze niemand bellen. Ze wist niet of dit gebruikelijk was want het was haar eerste arrestatie, maar ze had de indruk dat het discriminatie was. Uiteindelijk werd ze gearresteerd omdat ze weigerde de boete die haar was opgelegd, te betalen. Vervolgens werd ze berecht voor het verstoren van de openbare orde.
Netwerken die in de loop der jaren waren opgebouwd, kwamen die avond samen. Ze belden Fred Gray, een jonge advocaat en lid van de NAACP, om haar te vertegenwoordigen. Hij belde op zijn beurt Jo Ann Robinson, die besloot op te roepen tot een busboycot van één dag, op de maandag dat Rosa Parks voor de rechter moest verschijnen. Ondanks het gevaar verliet mevrouw Robinson midden in de nacht haar huis om met de hulp van een collega en twee vertrouwde studentes 50.000 pamfletten rond te brengen. Ze lieten pamfletten achter in kerken, kapperszaken en scholen. De vakbondsleider E.D. Nixon belde de meer politieke dominees om hen mee te krijgen.
De boycot was zeer succesvol en de gemeenschap besloot om door te gaan. Door een uitgebreid carpoolsysteem met 40 ophaalplekken konden dagelijks 30.000 passagiers vervoerd worden. Door de boycot werd het stadsleven ontwricht en daalden de inkomsten van de busmaatschappijen ernstig. De busboycot duurde 381 dagen, ondanks dat de politie er alles aan deed om deze te verhinderen.
Vrijheidsstrijders gaan nooit met pensioen
Rosa Parks verloor haar baan bij het warenhuis waar ze pakken voor witte mannen aanmat. Ook haar man Raymond verloor zijn baan en beiden vonden geen werk meer in Montgomery. Ze kregen verschillende malen doodsbedreigingen. Acht maanden na de busboycot trokken ze noodgedwongen naar Detroit waar Rosa’s broer en neven woonden.
Rosa Parks bleef nog tientallen jaren strijden tegen racisme. Ze zei zelf hierover: “Vrijheidsstrijders gaan nooit met pensioen.” Ze ontving vele onderscheidingen. Maar in haar levensverhaal is onderbelicht gebleven hoe zwaar en moeilijk de weg was die zij heeft moeten gaan en de vele doodsbedreigingen, economische ontberingen en andere moeilijkheden die ze haar leven lang ervaren heeft.
Persoonlijk vind ik dat we ons telkens moeten afvragen op welke manier we racistisch zijn, denken en handelen. En dat niet alleen naar zwarte mensen maar naar iedereen die anders is dan wij en andere overtuigingen en ideeën heeft.