Tas in de trein
Ik was onder de indruk van het vuur en de toewijding in zijn woorden en korte tijd later bezocht ik het Jeannette Noëlhuis voor het eerst. Daar voelde ik mij onmiddellijk thuis in de gezellige woonkeuken en bij de bewoners. Vooral met de Liberiaanse Nasata raakte ik goed bevriend. Het moment dat zij haar tas in de trein liet liggen en die vervolgens bij de politie in Hilversum kon ophalen, is heel bepalend geweest. Toen ze daar namelijk het bureau binnenwandelde, kwam ze meteen in een fuik van de vreemdelingenpolitie terecht, die haar in een cel stopte en de volgende dag naar detentiecentrum Rotterdam vervoerde. Daar heeft ze maanden vastgezeten. We hebben in die tijd vaak met elkaar gebeld. Haar verhaal en daarmee ook de manier waarop we in Nederland blijkbaar met mensen zonder papieren omgaan, maakten diepe indruk op mij.
Het Noëlhuis werd zo een tweede thuis. Soms logeerde ik er en iedere keer fietste ik geïnspireerd weg door de liefdevolle manier van samenleven, maar ook de gein en het improvisatietalent van de bewoners. Ik flirtte zelfs even met de gedachte om een van de buur-appartementjes te kopen. Maar ik bleek toch te veel gehecht aan mijn eigen huisje in de Rivierenbuurt, waar intussen mijn geliefde was ingetrokken en waar ik later twee kinderen zou krijgen.
Debatcentrum
Ik werkte toen in de Ekklesia, de kerkgemeenschap van Huub Oosterhuis. Samen maakten we in De Rode Hoed programma’s over onderwerpen die allemaal verbonden waren met het Nederlandse vreemdelingenbeleid. Daardoor leerde ik steeds meer mensen kennen uit ‘het netwerk’ – een grote familie van bijzondere vogels waar velen van jullie toe behoren en die allemaal op hun eigen manier streven naar een humanere omgang met mensen zonder papieren.
Het was een leerzame periode. Maar het begon ook steeds meer te kriebelen: we hadden het met elkaar in de chique ambiance van een debatcentrum wel erg veel óver deze mensen, zonder dat ze zelf écht de ruimte kregen om hun verhaal te doen. Het verlangen groeide om, net zoals in het Noëlhuis, daadwerkelijk contact te maken en met mensen op te kunnen lopen, in plaats van daar op een podium hoogdravende dingen over te zeggen.
Rijk, zinnig en zwaar
Daarmee werd de weg gebaand voor de beslissing om in 2017 de Ekklesia te verruilen voor het Wereldhuis. De meeste lezers van ‘n Korrel Zout zullen die plek wel kennen: een project van de Protestantse Diaconie, bedoeld als ontmoetings- en educatiecentrum voor ongedocumenteerde mensen.
Voordat corona roet in het eten gooide, was dit een plek waar we gemiddeld zeventig à tachtig mensen per dag zagen. Nu zijn het er maximaal dertig. Maar nog altijd wordt er een warme maaltijd voor (en door!) hen gekookt, vinden er (intussen beperkte) activiteiten en counseling plaats en proberen we mensen een stap verder te helpen uit vaak vastgelopen situaties.
Het werk is rijk, zinnig en zwaar. Soms maken we creatieve plannen, maar worden dan ingehaald door die ene complexe en ellendige vraag waarmee veel mensen binnenkomen, namelijk: “Where can I sleep tonight?” Want in de praktijk komt het vaak voor dat de tijd in een AZC er voor mensen op zit, en ze dan besluiten naar Amsterdam te komen in de hoop op een plan B. Dan zien we verfrommelde papiertjes waarop ‘Weeldhouse’ staat en is het vervolgens zoeken geblazen naar de juiste vorm van hulp. Het Wereldhuis is er namelijk voor dagopvang en activiteiten. Maar iemand die al een paar nachten door de stad heeft gezworven, zit natuurlijk niet echt te wachten op een yogacursus of een fotografieworkshop. Die wil gewoon ergens kunnen uitrusten.
Loterij winnen
En met die vraag komt het Noëlhuis weer in beeld. Als mijn naam nu in het beeldscherm verschijnt van een van de leden van de kerngroep, weten ze vaak al hoe laat het is: Hovingh zoekt weer een bed voor iemand. En soms lukt dat. Daardoor ben ik nog veel meer gaan beseffen hoe bijzonder het Noëlhuis is. Toen ik er dertien jaar geleden op het bedje van Nasata zat, dacht ik weleens: Tjonge, wat een klein hokkie! Terwijl het nu, als ik iemand mag doorverwijzen naar de Dantestraat, voelt alsof ik die persoon kan vertellen dat hij/zij de loterij heeft gewonnen! Ik zie ook van heel dichtbij hoe goed het mensen doet om daar kort of langer te mogen verblijven. Nasata heeft bijvoorbeeld intussen gelukkig haar verblijfsvergunning gekregen, mede dankzij alle hulp die ze vanuit het Noëlhuis ontving.
Anna, Herman en Sofie zijn vanuit het Noëlhuis in een boerderijproject gesprongen waar het Wereldhuis ook aan mee doet. Zo ontstaan er weer nieuwe, verrijkende verbanden tussen het Noëlhuis, de Dorothy Gemeenschap en het Wereldhuis, waardoor we straks letterlijk met elkaar onze eigen boontjes kunnen doppen. Dank daarvoor!
P.S: En dank ook voor het Noëlhuis-DNA, dat nog altijd een beetje in mijn vezels zit. Zo hoorde ik mezelf laatst tijdens de maaltijd tegen een jongen zeggen: “Als je nu je smartphone niet wegdoet, mag je in je eentje de hele afwas doen!” (Geintje natuurlijk, want we hebben een afwasmachine!)