Skip to content

Jeannette Noëlhuis | Catholic Worker Amsterdam

  • Over ons
  • Bedelnap
  • Agenda
  • Aanmelden
  • Archief
    • Jaargangen
    • Dossiers
  • Facebook
  • Twitter

Hildegard van Bingen: femina universalis

Heleen, 12/12/2019, Jaargang 31 nr. 2

De Duitse mystica Hildegard van Bingen (1098-1179) wordt algemeen gezien als een van de opmerkelijkste mensen van de middeleeuwen. Toch staat ze, minstens geografisch, niet zo ver van ons af. Het grootste deel van haar leven speelde zich af in het Rijngebied tussen wat nu Koblenz en Frankfurt is, dus in Duitsland.

Hildegard was een ‘femina universalis’; wij zouden nu zeggen: een renaissance-mens. Tegelijk was ze – als middeleeuws kind van haar tijd – diep religieus en spiritueel, doortrokken van de toen heersende christelijke visie op de mensheid, maar soms ook verrassend ‘modern’ in haar boodschap aan de wereld.

Wat Hildegard in haar eigen tijd vooral opmerkelijk maakte, was het feit dat ze een vrouw was; een vrouw die zich niet liet beperken door de rol die de middeleeuwse samenleving aan vrouwen voorschreef. Ze correspondeerde met de groten van haar middeleeuwse wereld, zoals Bernhard van Clairvaux; schreef haar beroemde muzikale composities en haar natuurkundige geschriften; en zij kreeg goddelijke visioenen die zij in uiterst poëtische taal beschreef.

Zelf schrijft ze later dat ze vooral tot intellectueel inzicht is gekomen dankzij die visioenen, maar er zijn redenen om deze uitspraak te relativeren. Want Hildegard geeft in haar werken, brieven en muziek blijk van een grote algemene ontwikkeling. Zij heeft kennelijk een gedegen opleiding in het klooster gekregen, wat overigens ook geheel in haar tijd paste.

Hildegard als mystica

In de tijd van Hildegard ging studie van de theologie hand in hand met die van de zogeheten ‘vrije kunsten’: literatuur, retorica, logica, sterrenkunde, rekenkunde, meetkunde en muziek. Ze ging ook hand in hand met meditatie en gebed, of zoals het nog steeds in kloosterjargon wordt genoemd: contemplatie. In het geval van Hildegard, en van verschillende andere middeleeuwers, verdiepte die contemplatie zich tot mystiek. Je zou het onderscheid tussen theologie en mystiek kunnen omschrijven als het onderscheid tussen zoeken naar kennis over God en zoeken naar persoonlijke omgang met God. Al was dat onderscheid in de Middeleeuwen lang niet zo scherp als het later zou worden. Voor middeleeuwers was het juist de omgang met God, in contemplatie, die tot kennis over God leidde.

Wat Hildegard tot een mystica maakt zijn vooral haar visioenen en wat zij hier zelf over schreef in haar belangrijkste werk Scivias (‘Ken de wegen’). Ze is daarbij vooral betrokken bij wat je zou kunnen noemen: de kosmische dimensie van de werkelijkheid. Het gaat over het ontstaan van de wereld; ontstaan van het kwaad; menswording; einde der tijden en gelukzaligheid. Hildegard is gefascineerd door de kosmos, in het bijzonder het ontstaan ervan. Dat is wat ze dan ook, keer op keer, beschrijft.

Maar er is ook een ‘kosmisch drama’ aan de gang. Een strijd tussen goed en kwaad. Een verhaal van bloei, val, gevolgd door mogelijke neergang of mogelijke opstanding en finale: eeuwigdurende bloei. Dit kosmische verhaal verbindt Hildegard bovendien met de begrippen ‘viriditas’ (groenheid), ‘vis’ (kracht) en ‘virtus’ (deugd). Het gaat te ver om die uiteen te zetten, maar dit zijn in ieder geval begrippen die je bijvoorbeeld ook in haar liederen steeds weer terugvindt.

Een vrije vrouw

Aan de ene kant is Hildegard in haar werk erg traditioneel-middeleeuws. Aan de andere kant heeft ze ook heel eigen ideeën. In haar visie is de mens bijvoorbeeld geschapen als een vrij wezen. Ze zegt onder meer: “Mens, wordt wat je reeds bent, een mens.” Dit is in de middeleeuwen ongewoon: het overheersende middeleeuwse mensbeeld is hiërarchisch, met de mens in de eerste plaats ondergeschikt aan God.

Theologisch is Hildegard, ondanks haar originele geest, altijd aan de kant van de orthodoxie gebleven. Ze heeft ook nooit het mannelijk leiderschap van de kerk betwist. Ook hierin was ze, met al haar originaliteit, een vrouw van haar tijd. Wel gebruikte ze in haar liedteksten veel vrouwelijke beelden voor God. Je zou kunnen zeggen: in haar geschriften was ze recht in de leer, maar in haar vrijere uitingen toont ze zich een vrije vrouw.

Het was die vrijheid die Hildegard de vrijmoedigheid gaf om de groten van haar tijd gevraagd en ongevraagd van raad te voorzien. Het was ook die vrijheid die haar in staat stelde om haar eigen weg te gaan met de gemeenschap die zij leidde. Toen Hildegard abdis geworden was van het klooster in Disibodenberg waar zij opgegroeid was, groeide de gemeenschap van zusters daar in korte tijd meer dan het gebouw aankon. Zij nam daarop het initiatief tot de bouw van een nieuw klooster op de Rupertsberg bij Bingen aan de Rijn. Het vrouwenklooster in Disibodenberg was nog afhankelijk geweest van het Benedictijner mannenklooster in dezelfde plaats, maar het nieuwe klooster zou onafhankelijk zijn. Dit bracht Hildegard in conflict met de abt van het mannenklooster, maar dat weerhield haar er niet van om door te gaan met het nieuwe klooster. In dit geval ging zij dus wel in tegen het mannelijk leiderschap. Hildegard was, om het in de taal van onze tijd te zeggen, ‘picking her battles’. Zij kon dit ook doen omdat zij – wellicht door haar persoonlijkheid, wellicht door haar opleiding, wellicht door haar vermogen om verder te zien dan het zichtbare, of wellicht door een combinatie van alle drie – met gezag kon spreken. Een femina universalis, een vrouw met zoveel kennis van zaken, breekt als het moet dwars door alle mannelijke bekrompenheid heen.

  • Facebook
  • Twitter