Thich (Vietnamees voor ‘meester’) Nhat Hanh wilde als jonge monnik al het boeddhisme dichtbij het dagelijks leven brengen en midden in de maatschappij. Met enkele andere jonge monniken en nonnen stichtte hij een nieuwe monastieke gemeenschap, de ‘Orde van Inter-zijn’. Een van hun leefregels is “lijden niet uit de weg te gaan en de ogen niet te sluiten voor het lijden. Blijf je bewust van het lijden in de wereld. Zoek manieren om bij hen te zijn die lijden, waaronder ook persoonlijk contact en bezoeken. Maak op deze manieren jezelf en anderen bewust van de werkelijkheid van lijden in de wereld.”
Een van de initiatieven van de gemeenschap was de School of Youth for Social Service, een vrijwilligersorganisatie die duizenden jongeren uitzond om de bevolking te hulp te schieten in een periode waarin de Vietnamoorlog snel escaleerde. Scholieren, studenten en maatschappelijk werkers hielpen dorpelingen om hun verwoeste huizen op te bouwen, gaven les aan kinderen en hielpen waar ze konden. De school stelde zich vanaf het begin strikt geweldloos op en liet weten dat zij kwaad niet met kwaad zou vergelden. Hun pacifistische opstelling kon op weinig begrip rekenen. De organisatie kwam onder vuur, soms letterlijk, van alle strijdende partijen in het conflict. In de laatste jaren van de Vietnamoorlog kwamen talloze leden van de orde en de school om of werden gearresteerd.
Een ware monnik
Thich Nhat Hanh verliet zijn land in 1966 om in de VS te pleiten voor een einde aan de oorlog. Hij gaf lezingen aan universiteiten, gaf interviews en ontmoette religieuze en politieke leiders, waaronder Martin Luther King en zelfs de toenmalige minister van defensie Robert McNamara.
In mei 1966 bezocht hij Thomas Merton, de beroemde Trappist en schrijver in de abdij van Gethsemani. Na het tweedaagse bezoek hield Merton zijn novicen hun gast voor als “een volledig gevormde monnik”. Monastiek leven heeft niet alleen te maken met gebed en contemplatie, legde Merton uit. Het gaat er evenzeer om de betekenis te ontdekken van ‘onbeduidende’ handelingen. De kunst is om ook de meest dagelijkse handelingen te verrichten met liefde en aandacht, zodat er op den duur geen wezenlijk onderscheid meer is tussen contemplatie en actief handelen. Nhat Hanh vat deze houding samen in één woord: mindfulness.
Dit diepe bewustzijn en aandacht voor elk moment strekt zich ook uit naar de sociale problemen in de wereld. “Nhat Hanh is werkelijk een voorbeeld van hoe een monnik is”, zei Merton. “De monnik kan de maatschappelijke problemen in de wereld niet naast zich neer leggen. Hij engageert zich, omdat een echte monnik gericht is op vrede en eerbied voor het leven,” zei Merton. “Hij probeert te redden wat hij kan.”
Vlak na zijn bezoek, schreef Merton een brief aan het Comité dat de Nobel Vredesprijs toekent, met het verzoek de prijs toe te kennen aan Thich Nhat Hanh. Martin Luther King Jr. deed in 1967 hetzelfde en schreef dat hij “niemand anders kent die de prijs meer verdient dan deze vriendelijke Vietnamese monnik.”
Zijn vertrek naar de VS betekende het begin van een lange ballingschap voor Thich Nhat Hanh. In de jaren ’70 vestigde hij zich in Frankrijk om daar als voorzitter van de Vietnamese Boeddhistische delegatie deel te nemen aan de vredesonderhandelingen in Parijs. Na de Vietnamoorlog organiseerde hij reddingsoperaties om Vietnamese bootvluchtelingen te redden die het nieuwe, communistische regime probeerden te ontvluchten. Begin jaren ’80 stichtte hij een boeddhistische gemeenschap in Zuid-Frankrijk, Plum Village, waar hij nog steeds leeft.
Thich Nhat Hanh heeft een belangrijke bijdrage geleverd om het boeddhisme toegankelijk te maken voor de westerse wereld. Hij vertaalde de boeddhistische wijsheid naar praktische adviezen voor het dagelijks leven.
De afwas
Ikzelf leerde Nhat Hanh kennen in 1982 tijdens een tweedaagse retraite in meditatiecentrum De Kosmos. Ik volgde als eerstejaars student theologie destijds een collegeserie over het Boeddhisme. Onze hoogleraar kende Nhat Hanh en vertelde ons dat als we maar enigszins konden echt moesten deelnemen aan de retraite.
De retraite was een heel eenvoudig gebeuren. We waren met een groep van nog geen twintig mensen. Nhat Hanh legde op heel toegankelijke manier uit wat mindfulness inhoudt en liet ons dit oefenen zowel tijdens de meditatie in de meditatiezaal als bij de schoonmaaktaken die we te doen kregen. Het ging erom dit alles met volle aandacht te doen, bewust van wat er in en buiten onszelf gebeurde. Wanneer je de afwas doet, doe dan niets anders, hield hij ons voor, ook niet in je hoofd. “Als je denkt dat vrede en geluk ergens anders zijn en je rent er achteraan, zul je nooit aankomen,” hield hij ons voor. “Alleen wanneer je beseft dat vrede en geluk hier in dit moment beschikbaar zijn, zul je in staat zijn je te ontspannen. In het dagelijks leven is er zoveel te doen en zo weinig tijd. Je voelt je misschien gedwongen de hele tijd te rennen. Stop er gewoon mee! Raak de diepste grond aan van het huidige ogenblik en je zult ware vrede en vreugde aanraken.”
Thich Nhat Hanh leert dat elk moment wonderbaarlijk kan zijn, als we het met volle aandacht beleven. “Doe de afwas alsof je de baby Boeddha een bad geeft”, zegt hij. Als we niet in staat zijn het wonder van ons leven te beleven wanneer we aan het aanrecht staan, dan kunnen we ook niet genieten van het drinken van een kopje thee of een gesprek met een goede vriend.
Een van de opdrachten die we kregen was om een gedicht te schrijven voor bij het water geven aan planten. Zelf schreef Nhat Hanh ook een gedicht. Hij stopte me die toe, en ik mocht hem voorlezen:
Voel je niet geïsoleerd van de grote Aarde, mijn liefste.
Dit water, fris en heerlijk, komt van de grote Aarde.
Dit water, fris en heerlijk, ís de Aarde. Net zoals jij.
Nooit zijn wij van elkaar gescheiden geweest.
Ik heb het kleine stukje papier met het sierlijke handschrift altijd bewaard als kostbare herinnering aan Nhat Hanh. Nu ik de tekst weer herlees en op mij in laat werken, besef ik hoe actueel de boodschap is voor de tijd waarin we nu leven. We hoeven geen angst te hebben voor de ander. Hij of zij maakt net zoals wij deel uit van hetzelfde grotere geheel. Waar het om gaat is te beseffen dat we ten diepste met elkaar verbonden zijn.
