Deze keer brengt hij ook een zak rode knollen mee waarvan niemand weet wat het nou eigenlijk voor groente is of hoe je ze moet klaarmaken. Drie dagen later liggen ze er nog en staar ik ernaar vanachter mijn ontbijt. Vandaag moet ik koken. Wat zal ik met die dingen doen?
Mijn ontbijt bestaat uit geroosterd engelenbrood met huisgemaakte hummus. Sinds we geen kaas meer inkopen voor het huis maakt iemand iedere week verse hummus. Die vrijwillige armoede smaakt best lekker. Vandaag zit ik alleen in de keuken, maar als ik niet naar mijn werk ga en wat later opsta is er vaak meer volk. Slaperige kinderen, nog in pyjama, Daan die de krant heeft meegenomen van de brievenbus, Afrikaanse huisgenotes die ik bijna niet herken omdat ze hun pruik niet ophebben. We kletsen wat over het nieuws en het weer en soms ontstaan er opeens gesprekken over religie of filosofie. Of waarom de Terminator films in feite over geweldloze directe actie gaan. En dan vraagt onze vierjarige Ivoriaan wie God is. Als hem wordt verteld dat God de wereld heeft gemaakt, vraagt hij: “Ja maar, door wie is God dan gemaakt?”
Gelukkig mogen de kinderen (3, 4 en 5 jaar) van het Noëlhuis naar de kleuterschool, ook al bestaan ze officieel misschien niet, dus nu is het aankleden en tandenpoetsen. De grote theologische vraagstukken lossen we vanmiddag wel op (stiekem hopend dat hij de vraag dan vergeten is).
Langzaam wordt het huis wakker. Frits gaat fruitbomen planten in de tuin en neemt wat mensen mee om te helpen. In het kantoor wordt gewerkt aan de boekhouding, scripties, een visiedocument voor een nieuw huis. Herman telefoneert bijna een uur met het bisdom want die zijn ietwat bezorgd over zijn aanstaande praatje op de katholieke jongerendag.
Amid kijkt voetbal op zijn telefoon op het bankje voor de kapel want daar werkt de wi-fi het beste. Abina ruimt de weggeefkast op (met tweedehands kleding) en enkele kleuters racen op fietsjes door de lange gang. Nu komen ook de mensen die slecht geslapen hebben uit hun kamers.
Ik besluit dat de knollen rapen zijn.
’s Middags komt Tjerk Nederlandse les geven aan enkele mensen. Je kan ook les krijgen bij diaconaal centrum ‘Stap Verder’, maar voor Hatim die een been verloor in Sudan, is dat net een stap te ver. De buurvrouw van beneden geeft computerles aan een Surinaamse huisgenote. Er wordt lunch klaargemaakt. Vaak krijg je, als je rond twaalf uur een beetje rondhangt in de keuken, van alles aangeboden. Fatou bakt pannenkoeken en vraagt of je er ook een wil. Rose maakt fufu met gedroogde vis en staat erop dat je het ook eens probeert. Aiyun heeft bonentaart gemaakt en komt uitdelen. Gemeenschap smaakt ook best lekker.
Ik grijp nog even snel Frits bij zijn mouw voor hij een dutje gaat doen en vraag over de actie die we in juli in Büchel gaan doen tegen de komst van nieuwe kernbommen en voor een kernwapenvrije wereld. Basim, een altijd vrolijke katholieke Afghaan met Gronings accent zegt het jammer te vinden dat hij niet mee kan doen, want hij heeft geen reisdocumenten. “Misschien in de toekomst”, probeer ik te troosten, maar het voelt een beetje leugenachtig; we weten allebei dat dat nog lang kan duren.
Tijd om te koken. Ik begin met de soep en bak er veganistische pannenkoeken bij. Een hele klus voor 20 mensen, maar altijd een succes en lekker goedkoop. Mo komt terug uit school en wil helpen roeren en bakken. Fayza komt helpen tafel dekken. Gerritjan, Wanda en hun kinderen komen mee eten, andere mensen zeggen op het laatste moment af. Er is altijd genoeg eten en anders is er altijd nog brood van Michael. De laatste tijd zijn er vaak zoveel eters dat we niet meer rond de keukentafel passen. Met mooi weer wijken we dan uit naar het balkon.
Het eten is klaar en iedereen zit aan tafel. Onze 4-jarige theoloog drukt op de tafelbel en het wordt stil. Er wordt in stilte of fluisterend gebeden in allerlei talen. Op dit moment van de dag zijn we voor mijn gevoel het meeste gemeenschap, broers en zussen.
En dan breekt de chaos weer los, maar het geeft niet, ik voel me thuis en tevreden. Er wordt genoten van het eten, ik zie mensen praten en lachen die elkaar nooit hadden ontmoet zonder dit huis. Mensen die het onvoorstelbare hebben meegemaakt en die dat heel even kunnen vergeten. Mensen die lange reizen hebben gemaakt met veel ontberingen, die hier even kunnen uitrusten tot ze weer verder moeten. En ik zie mezelf, ook weer even thuis na wat rondzwerven, met een (zin)vol leven en een pannenkoek op mijn bord. Het leven smaakt best goed.