Vorige les: Het wegdoen van uw televisie
Volgende les: Bedelen om brood
Nu we onze televisie hebben weggegooid is het tijd voor een nieuwe stap. U bent goed op weg. Merkt u soms al heilige woede opkomen? Bijvoorbeeld als u bij vrienden thuis toch even de reclame langs ziet komen? Ook als u dit nog niet merkt, maakt u geen zorgen: het komt vanzelf!
Deze les gaan we weer een belangrijke stap zetten. Dus lees goed en herhaal de les nog eens als u merkt dat u wat vergeten bent.
Oefening 2.2.1: Een gesprek met uw baas
Bij deze oefening zeggen we ons werk nog niet op, maar bereiden we onze omgeving alvast voor. De kern van de oefening is dat we onze baas vertellen dat we niet meer voor hem werken. We kunnen ons werk natuurlijk gewoon blijven doen, als het nuttig werk is. Maar vanaf nu zien we onze baas meer als adviseur, en accepteren we geen bevelen meer van hem. Leidt dit gesprek rustig in, het kan nogal een verrassing zijn voor uw baas, die niet gewend is aan mensen die uit vrije wil goed werk doen. U kunt hem tot slot vertellen dat hij mag kiezen om uw salaris om te zetten in een vrije gift, of om de uitbetaling te stoppen, wat zijn geweten hem maar ingeeft dat goed is. Ook dit zal aanvankelijk een schok zijn voor uw baas, die wellicht niet gewend is op de werkvloer zijn geweten als leidraad te nemen.
Kader 2.5
One god, no masters!
Jezus leert ons dat we geen twee meesters kunnen dienen: “Niemand kan twee heren dienen: hij zal de eerste haten en de tweede liefhebben, of hij zal juist toegewijd zijn aan de ene en de andere verachten. Jullie kunnen niet God dienen én de mammon.” – Matt. 6:24. Jezus gaat hiermee nog niet zo ver als Franciscus van Assisië later, die zelfs het gebruiken van geld verbiedt. Hij leert ons alleen maar dat het moeilijker wordt om God te dienen als we ook geld dienen. In oefening 1 proberen we ons hiervan los te maken door het geld nog wel als gift te accepteren, maar het geen macht te geven over ons.
Oefening 2.2.2: Een alternatief zoeken
Deze oefening is een belangrijke stap op weg naar werken zonder baan. Als we straks geen betaalde baan meer hebben is het natuurlijk fijn om nog wel iets te doen te hebben. Gelukkig is er genoeg te doen! Mocht u nog geen eigen roeping hebben en toch op zoek zijn naar een probleem waar nog aan gewerkt kan worden, dan is het een goed idee om bijvoorbeeld een krant te lezen. Deze staat meestal vol met problemen waaraan gewerkt kan worden.
Voor een beginner is het misschien het handigst om een plek te kiezen waar u meteen ook mee kan eten en slapen, zo hoeft u nog niet meteen te beginnen met bedelen of werken op het land (zie daarvoor les 3 en 8). Gelukkig zijn er veel van dit soort plekken, die graag extra mensen hebben. Denk dan bijvoorbeeld aan kleine christelijke leefgemeenschappen: er zijn tientallen van dit soort woongroepen, verdeeld over heel Nederland, en ze zijn bijna allemaal op zoek naar nieuwe leden. Als u wat traditioneler bent, is een klooster wellicht wat voor u. Ook zijn er talloze opties in het buitenland. Zie het boek: Eurotopia: Living in community, bijvoorbeeld, of ga naar een van de 150 Catholic Worker-gemeenschappen in de VS of Europa.
Mocht het leven in een groep u toch niet aanstaan, dan is het aan te raden om les 3: bedelen om brood alvast goed door te nemen, of het praktijkvoorbeeld uit kader 2.7 ter harte te nemen.
Kader 2.6
Thoreau’s houten mensen
Een van de inspiratiebronnen van het christen-anarchisme, Henry David Thoreau, beschreef in de 19e eeuw een van de kernproblemen met betaald werk: mensen zijn “gereedschap van hun gereedschap” geworden (Walden, Thoreau, 1854). In Civil Disobedience (Thoreau, 1849) beschrijft hij ook hoe “de meerderheid van de mensen” hun geweten, en zelfs hun intelligentie, niet mogen meenemen naar hun werk, maar moeten werken “niet in de eerste plaats als mensen, maar als machines, met hun lichaam. […] In de meeste gevallen is er helemaal geen vrije uitoefening van hun geweten of hun moreel inzicht; ze staan op hetzelfde niveau als hout en klei en stenen: en wellicht kunnen er houten mensen geproduceerd worden die het doel even goed dienen. Ze dwingen niet meer respect af dan mensen van stro, of een homp klei. Ze hebben dezelfde soort waarde als paarden en honden.” Hieruit blijkt maar weer eens dat het christen-anarchisme in 1849 nog niet erg ver ontwikkeld was. Ten eerste bouwen we onze robots al lang niet meer van hout, en ten tweede zouden we als veganistische dierenrechtenactivisten nooit zo’n neerbuigende opmerking over paarden en honden maken.
Oefening 2.2.3 (optioneel): Herverdeling
Deze oefening is optioneel. Voelt u zich vrij om deze over te slaan als u op goede voet wilt blijven staan met uw baas, als u het herverdelen van privé-eigendom ethisch problematisch vindt, of als u al genoeg vrienden heeft. Ook als u zich niet schaamt om te bedelen, of bedreven bent met werk op het land is deze oefening minder belangrijk (zie kader 2.7).
De oefening zelf is betrekkelijk eenvoudig. Ten eerste is het belangrijk dat u nog welkom bent op uw oude baan. Mocht dat niet meer zo zijn, dan kunt u deze oefening beter overslaan. Als u eenmaal op uw werk bent bestaat de oefening eruit om dingen van waarde uit te delen. Dit kan aan mensen waar u hoopt iets van terug te krijgen (zie kader 2.7), of aan de armen (zie Lucas 19: 8). Het moeilijkste van deze oefening is om te bepalen welke dingen van waarde er zoal op uw werk aanwezig zijn. Mocht u toevallig werken op een bedrijf dat veel schuldenaars heeft, dan heeft u veel aan het praktijkvoorbeeld hieronder. Maar er zijn, afhankelijk van uw werkplek, ook andere opties. Kijk bijvoorbeeld eens of u nog een mooie nietmachine heeft staan, of fijn gereedschap. Ook een goede tip is om wat officieel briefpapier mee te nemen, dat kan altijd van pas komen als u nog eens de communicatie met derden wat wil opleuken.
Kader 2.7
Een praktijkvoorbeeld
“Hij richtte zich ook tot zijn leerlingen: ‘Er was eens een rijke man die een rentmeester had en te horen kreeg dat de rentmeester zijn eigendommen verkwistte. De rijke man riep de rentmeester bij zich en zei tegen hem: “Wat hoor ik over jou? Leg verantwoording af van je beheer, want je kunt niet langer rentmeester blijven.” Toen zei de rentmeester bij zichzelf: Wat moet ik doen nu mijn heer mij het beheer afneemt? Werken op het land kan ik niet, en voor bedelen schaam ik me. Maar ik weet al wat ik moet doen om ervoor te zorgen dat de mensen, wanneer ik van mijn beheerstaak ben ontheven, mij bij hen thuis ontvangen. Een voor een riep hij de schuldenaars van zijn heer bij zich. De eerste vroeg hij: “Hoeveel bent u mijn heer schuldig?” “Honderd vaten olijfolie,” antwoordde de schuldenaar. De rentmeester zei tegen hem: “Hier is uw schuldbewijs, ga zitten en maak er gauw vijftig van.” Daarna vroeg hij aan de volgende schuldenaar: “En u, hoeveel bent u schuldig?” “Honderd balen graan,” luidde het antwoord. De rentmeester zei: “Hier is uw schuldbewijs, maak er tachtig van.” En de heer prees de oneerlijke rentmeester omdat hij slim had gehandeld. De kinderen van deze wereld gaan immers slimmer met elkaar om dan de kinderen van het licht. Ook ik zeg jullie: maak vrienden met behulp van de valse mammon, opdat jullie in de eeuwige tenten worden opgenomen wanneer de mammon er niet meer is.” – Lucas 16: 1-9.
Oefening 2.2.4: De laatste stap
Deze oefening is eigenlijk misschien wel de belangrijkste van dit deel. We gaan nu daadwerkelijk onze baan opzeggen. Dit is betrekkelijk simpel. U kunt om te beginnen iedereen op uw werk vertellen dat u binnenkort niet meer zult komen werken. Het is van belang om op dit moment ook uw familie en vrienden in te lichten. Vooral uw gezin zal trots zijn dat u gestaag vordert met de cursus. De volgende stap is om na enige tijd ook daadwerkelijk te stoppen met naar het werk gaan. Mocht u uw collega’s missen, of toch het gevoel hebben dat uw werk belangrijk voor u was, dan kunt u er natuurlijk altijd nog eens heen gaan: U heeft nu tenslotte veel vrije tijd!