Ik ken Maria als een opgewekte 59-jarige vrouw met een zacht gezicht die graag lacht. Geboren als vijfde van acht kinderen in een Zuid-Limburgs arbeidersgezin groeide ze op met een vader die het gezin onderhield als mijnwerker tot de mijnen gesloten werden en hij werk als verzekeringsagent vond. Op zondag werd de katholieke kerk bezocht – daarna gingen de mannen veelal door naar het café. Maria’s van oorsprong Duitse moeder had het zwaar met de vele kinderen, weinig geld om het gezin van te onderhouden en geen familie in de buurt.
Makkelijk was het lang niet altijd in het gezin en Maria kreeg het soms hard te verduren. Ze herinnert zich echter ook veel mooie momenten; met zes zussen op één kamer slapen, haar moeder voorlezen – wat moeder prachtig vond, met vader mee naar klanten.
Anker
Van jongs af aan had Maria een innerlijke zekerheid van Gods aanwezigheid en liefde. Haar tweede naam Theodora, ‘geschenk van God’, gaf haar de innerlijke zekerheid: ik ben gewild door God. Dit is een anker in haar bestaan geweest sinds ze drie jaar was. De kerkgang was voor haar een plezier. Vooral de muziek was hierbij heel belangrijk en heeft haar hele leven een grote rol gespeeld.
Werken met (verstandelijk) gehandicapten heeft Maria altijd getrokken. Hiervoor volgde ze na de middelbare school de opleiding voor Assistente Motorische Ontwikkeling in de Zwakzinnigenzorg in Nijmegen. Na afronding van deze opleiding vond ze passend werk in Duitsland, in een omgeving die haar trok vanwege de prachtige natuur. Hoewel Maria goed was op haar vakgebied, werd ze in het diepe gegooid wat betreft de verantwoordelijkheden, werkuren en zelfstandigheid die van haar werden gevraagd.
Bijlmerramp
Dit brak haar op en ze raakte overspannen. Na een aantal maanden keerde ze terug naar Nederland. Omdat haar opleiding in Nederland inmiddels weinig waard bleek besloot ze zich om te laten scholen tot verpleegkundige om op die manier weer terug te kunnen komen in de gehandicaptenzorg. Maria kon de opleiding in haar geboorteplaats volgen en woonde de eerste tijd weer in haar ouderlijk huis. Tijdens de opleiding speelden in het gezin meerdere heftige situaties die voor Maria teveel werden. In een klooster vond ze een luisterend oor.
(Klooster)gemeenschappen hebben in Maria’s leven sindsdien steeds een rol gespeeld. In de 80er jaren maakte ze intensief kennis met de Medische Missiezusters. Ze deed in ’86 haar professie voor drie jaar. In die periode deed ze divers verpleegkundig werk als uitzendkracht en kreeg later een baan als waar nemend afdelingshoofd in een verpleeghuis.
Uiteindelijk bleek deze vorm van religieuze leven niet voor haar bestemd en vond ze een huisje in de Bijlmer. Mede door de Bijlmerramp die Maria van dichtbij meemaakte moest ze weer een stap achteruit doen en werken lukte niet meer. Maria volgde cursussen om zichzelf te blijven ontwikkelen en probeerde telkens of werken weer kon. Op andere manieren bleef ze actief met haar talenten; bijvoorbeeld met muziek in de kerk en helpend bij het jongerenwerk dat door de Salesianen van Don Bosco werd gedaan.
Bijbelgroepje
Toen haar flat in de Bijlmer gerenoveerd werd vond ze een woning in Wormerveer waar ze nu nog woont. Inmiddels was Maria een eigen praktijk begonnen in psychosynthese en natuurgeneeskundige therapieën om onder andere lichamelijk en meervoudig gehandicapte kinderen aan huis te helpen en zodoende de ouders te ondersteunen of te ontlasten. Ze werd volledig goedgekeurd, wilde dolgraag weer normaal functioneren en nam aan wat ze kon. Door de druk om te solliciteren naast haar eigen praktijk stortte Maria toch weer in, de goedkeuring werd een volledige afkeuring. Later lukte het Maria weer om haar eigen praktijk voort te zetten. Door haar uiteenlopende opleidingen en aanvullende cursussen kon ze mensen op een brede manier helpen op weg naar herstel. Ook in het Noëlhuis heeft Maria menig huisgenoot en kerngroepslid rusten nieuwe energie gegeven met een massage.
In de tijd dat Maria in de Bijlmer woonde leerde ze via de kerk Gerard kennen. Ze vormden met een groepje een bijbelstudiekring en op die manier was Maria regelmatig in het toenmalige Noëlhuis op Florijn te vinden. Na de verhuizing naar Klieverink raakte Maria vanaf eind 2002 betrokken bij een vluchtelingengezin met een klein jongetje, David. Het driejarige jongetje volgde Maria waar ze maar ging. Na de geboorte van zijn zusje kwam David de halve week bij Maria wonen om de ouders wat te ontzien.
Steunpilaar
Sindsdien is Maria in het Noëlhuis betrokken op met name de moeders en kinderen en is een enorme steunpilaar en vraagbaak voor hen. Bijzonder is haar band met Yang, een Chinese vrouw die eind 2008 zwanger in het Noëlhuis kwam. Maria ging mee naar de afspraken met de verloskundige en Yang vroeg Maria bij de bevalling aanwezig te zijn. Yang noemt haar vanaf die tijd ‘mam’ en zo werd Maria oma van Leo.
Overal waar Maria komt raakt ze verbonden met mensen om haar heen, biedt een luisterend oor en weet mensen op allerlei manieren te helpen. Ze onderhoudt veel contact met oud-huisgenoten, zoekt hen op waar ze ook zijn en helpt met raad en daad. Maria neemt kinderen mee voor een dagje uit, ze weet de juiste hulpinstanties voor mensen te vinden – en blijft deze bellen tot ze krijgt wat nodig is – en geeft voetmassages bij de Kledingbank van Wormerveer. Ze is een zegen voor velen.