De eerste keer dat ik Nikki ontmoette was in december 2021. Ze was nog niet zo lang terug uit Guatemala en was op zoek naar een gemeenschap in Nederland. Het moest een “hardcore gemeenschap zijn, intens en radicaal”. Die omschrijving klopte wel, vond ik. In februari 2022 sloot Nikki zich bij ons aan. Met haar spontane, enthousiaste karakter en haar betrokkenheid bij mensen voegde ze zich in no time in binnen onze gemeenschap.
Inmiddels is Nikki naast haar drukke leven in de gemeenschap begonnen aan een master studie theologie, met speciale aandacht voor ecofeministische theologie. Ik spreek met haar over de wegen die haar hebben geleid tot waar ze nu is. Ze heeft ‘huisdienst’, maar gelukkig neemt Chris eventjes het beantwoorden van telefoontjes en de deurbel voor haar rekening.
Rebelse Jezus
“Als kind was ik al veel bezig met rechtvaardigheid. Ik kon er niet over uit dat er zoveel mensen waren die het veel minder hadden dan ik. Ik zag dat het er niet eerlijk aan toe ging op deze wereld. Maar wat kon ik eraan doen? Dit soort vragen leidden me in mijn studietijd naar het christelijke geloof. Ik was op zoek naar een samenhangend verhaal dat me inspiratie zou bieden voor mijn leven. Een medestudente nodigde me uit om een geloofscursus te volgen. Ik werd geraakt door de radicale naastenliefde van Jezus, zijn rebelse kant, hoe hij aan tafel zat met zondaars en mensen heelde op de sabbat. Ik wilde ervoor gaan, Jezus navolgen.
Via een protestantse jongerengroep ben ik twee keer mee geweest naar de oecumenische gemeenschap van Taizé. Dat heeft diepe indruk op me gemaakt. Ik besloot om me te laten dopen en belijdenis te doen. En ik vond dat ik mijn comfortzone moest verlaten om, zoals Abraham en Ruth, op weg te gaan. In 2015 heb ik een gedeelte van de Camino gelopen, van de Frans-Spaanse grens naar Santiago de Compostella. Het bood mij de gelegenheid om me te bezinnen op wat ik wil doen op deze aardbol. Daarna ging ik naar Valencia om te helpen bij de voorbereidingen van de jaarlijkse Europese bijeenkomst voor jongeren die de gemeenschap van Taizé elk jaar organiseert rond de jaarwisseling.”
Abya Yala
“Ik had eerder al gereisd en vrijwilligerswerk gedaan in Latijns-Amerika, of liever Abya Yala zoals inheemse volkeren het continent noemen. Ik raakte erg onder de indruk van de inheemse culturen en wist na terugkeer dat ik ooit langere tijd terug wilde gaan om te kijken wat ik daar kon doen. Via Wereldouders, een organisatie die werkt aan de ontwikkeling van kwetsbare kinderen en gezinnen in Latijns-Amerika, heb ik een jaar gewerkt in Guatemala in een project voor meisjes en vrouwen.
Het was mooi zoals we op die plek veel deden voor en met anderen. Maar ik miste het gebedsleven zoals ik dat had leren kennen in Taizé. Ik heb daarom een retraite gedaan die gericht was op roeping. Daar voelde ik voor het eerst nieuwsgierigheid naar het religieuze leven.
Ik wist van een gemeenschap van zusters Dominicanessen in Guatemala, de Misioneras Dominicas del Rosario. Ze woonden in Zona 18, een beruchte sloppenwijk in de hoofdstad. Ik ben kennis gaan maken. Toen de zusters me ophaalden, dacht ik: “Laat het avontuur maar beginnen!” Op de een of andere manier voelde ik me veilig bij hen. Ze woonden in een piepklein huis. Ernaast was nog een huisje waar zo’n tien vrouwelijke studenten uit afgelegen streken van Guatemala konden wonen tijdens hun studie. Al met al was het een heel multiculturele gemeenschap, omdat ze uit allerlei inheemse volkeren afkomstig waren en vier of vijf verschillende talen spraken.”
Geïncarneerde spiritualiteit
“Ik was betoverd door de manier waarop de zusters middenin alle ellende probeerden een plek van hoop te zijn. Ik proefde er iets van de radicaliteit van Jezus waar ik al zo lang naar op zoek was. Ik herinner me nog goed hoe geraakt ik was door de eerste viering in de piepkleine kapel van de zusters. Iedereen zat op de grond, de liturgie was supermooi en creatief.
Ik besloot in te treden. De eerste fase van mijn vormingsperiode heb ik in Mexico gedaan. De tweede fase was weer in Guatemala: eerst in de hoofdstad, daarna in een inheems dorpje in een uithoek van het land. Daar waren we als gemeenschap betrokken bij projecten voor vrouwen, leerden we van hun inheemse spiritualiteit en zochten actief naar een diepere verbinding met de aarde.
Ik ontdekte dat inheemse spiritualiteit het christendom echt kan helpen om verder te komen in deze tijd. De radicale naastenliefde van Jezus is ondergesneeuwd geraakt onder de drang naar macht en de nadruk op dogma’s en regels. Bij inheemse mensen heb ik gezien hoe geïncarneerd hun spiritualiteit is. Met alle zintuigen wordt het geloof beleefd: bloemen, geuren, kleuren. Het is aards, wat het christendom natuurlijk ook is; God is immers mens geworden. In de theologiestudie die ik volgde werd veel aandacht besteed aan bevrijdingstheologie. Ook dat wakkerde mijn verlangen aan om het verhaal van Jezus te verbinden met maatschappelijk verzet tegen onrecht. De zusters hebben mij ook kennis laten maken met ecofeministische theologie, die veel raakvlakken heeft met de inheemse spiritualiteit.”
Alle crises hangen samen
“Uiteindelijk besloot ik toch een andere weg te gaan. Dat was een moeilijke beslissing. De manier van leven van de zusters is heel mooi. Maar ik kreeg op den duur toch het gevoel dat ik me moest invoegen in een mal waar ik niet helemaal inpaste. Ik ben teruggegaan naar Nederland in de hoop een manier van leven te vinden waar ik mijn vleugels kon uitslaan. Ik vond al snel het Jeannette Noëlhuis. Het mooie is dat we een gemeenschappelijke missie delen in het leven van alledag. We leven met vluchtelingen zonder verblijfspapieren. We mogen middenin deze mix van mooie mensen zijn en iets voor elkaar betekenen. Je missie is onderdeel van je dagelijks bestaan.
In Guatemala besefte ik dat veel lijden in de wereld wordt veroorzaakt door wat wij in het Westen doen. Daarom vind ik het zinvol om hier onrechtvaardige en verwoestende structuren aan te klagen, samen met vele anderen. In Colombia worden bijvoorbeeld hele stukken natuur vernietigd door de winning van kolen. Lokale gemeenschappen worden uiteen gereten, mensen die zich verzetten lopen een sterk risico vermoord te worden. Die kolen worden getransporteerd naar Europa. Door transporten van die ‘bloedkolen’ vanuit de Amsterdamse haven te blokkeren, leggen wij een verband tussen wat daar gebeurt en hier. Alle crises – klimaat, milieu, armoede, migratie – hangen met elkaar samen. Zo moeten we ze ook aanpakken. De manier van leven in het Westen – helemaal gericht op het vervullen van onze verlangens – buit medeschepselen en de aarde uit. En dat terwijl de alternatieven er liggen: het verhaal van Jezus, maar ook vele andere bronnen van hoop die ons vertellen hoe we op een andere manier kunnen leven. We hebben deze verhalen nodig, andere verhalen dan die het kapitalisme ons influistert. We moeten leren die andere verhalen te belichamen, in de praktijk te brengen. Voor mijzelf betekent het dat ik in eenvoud leef, in solidariteit met gemarginaliseerde mensen en dat ik me verzet tegen het ‘zieke, verrotte systeem’, zoals Dorothy Day dat noemde. Naastenliefde is meer dan koetjes en kalfjes. Het is radicaal en ingrijpend, het schudt ons door elkaar, vraagt iets van ons, heel veel. Als dat krachtige verhaal niet in staat is om iets aan deze crises te doen, wat dan wel?
En dan ga ik nu de w.c.’s schoonmaken. Dat hoort er ook bij…”