Anarchisme is een politieke filosofie die stelt dat het staatsgezag niet nodig is – en vaak schadelijk is – voor de organisatie van de samenleving. Anarchisten bepleiten een samenleving waarin orde ontstaat door vrijwillige samenwerking en vrije vereniging van individuen en groepen. Hoewel de term ‘anarchie‘ – o.a. met de betekenis van ‘wetteloosheid’ – al lang bestaat, gebruikte in 1840 Pierre-Joseph Proudhon het woord ‘anarchisme’ om een politieke theorie of standpunt te beschrijven. Tegen de populaire gedachte in dat anarchisme tot chaos leidt (een idee dat versterkt werd door het stereotype van anarchisten als ruitenbrekers of bommengooiers), hield Proudhon vol: “anarchie is orde”. Omdat anarchisten graag willen dat beslissingen worden genomen en uitgevoerd door de mensen op wie die beslissingen invloed hebben, geloven zij dat anarchisme in de praktijk een meer efficiënte vorm van organisatie is dan de bureaucratische staat.
Subsidiariteit
Zo’n zienswijze lijkt sterk op het katholieke sociale principe van ‘subsidiariteit’, ontwikkeld door paus Leo XIII in zijn encycliek ‘Rerum Novarum’ en door paus Pius XI in ‘Quadragesima Anno’. Subsidiariteit duidt erop dat zaken behandeld moeten worden door de kleinst mogelijke of meest lokale groep, beter dan door grotere groepen of collectiviteiten zoals de staat, die geneigd zijn om macht naar zich toe te trekken en individuele vrijheid en initiatief af te breken.
Christen-anarchisten geloven dat wij, omdat de God van liefde en genade onze hoogste autoriteit is, geen steun kunnen geven aan de pretenties van natie-staten, die geweld en dwang gebruiken om hun wetten af te dwingen en hun grenzen af te bakenen, te verdedigen en uit te breiden. Terwijl wij als christenen de opdracht hebben om onze vijanden lief te hebben en om zeventig maal zeven maal te vergeven, doodt de staat onze vijanden en straft wetsovertreders. Als we aan een gewelddadige staat onze loyaliteit betuigen, of stemmen op vertegenwoordigers ervan, of er belasting aan betalen, dan doen wij Gods bedoeling geweld aan. Christelijke anarchisten steunen in plaats hiervan de ontwikkeling van kleine, decentrale gemeenschappen en coöperatieven gebaseerd op persoonlijke behoeften. Zij hopen dat zulke federaties uiteindelijk de staat overbodig zullen maken.
Er is in de Schrift en in de traditie van de Kerk veel te vinden dat christen-anarchistisch denken ondersteunt. In Samuël I smeekt het volk tot de profeet om God te vragen hen een koning te sturen, “om net als andere volken te zijn”, ondanks Samuëls waarschuwing dat een koning hen tot slaven zou maken en hun zonen, dochters en vee zou afnemen. Wanneer God het verzoek van zijn volk inwilligt, zegt Hij tot Samuël: “Jou verwerpen ze niet, ze verwerpen juist mij als hun koning” (1 Samuël 8:4-22). En ondanks de verwachtingen van velen dat de Messias een aardse heerser zou zijn, profeteert Jesaja van een knecht die lijdt voor Zijn volk (Jesaja 53).
Alternatief voor de staat
Ondanks Paulus’ aansporing dat christenen “alle overheden die boven hen staan moeten gehoorzamen”, propageren de evangeliën heel sterk de anarchistische waarde van verzet tegen macht en overheersing. In het evangelie van Lucas krijgt Jezus de kans aangeboden om een heilstaat van vrede en voorspoed op te leggen. De duivel zegt: “Ik geef u de macht over deze koninkrijken en de roem die ermee gepaard gaat, want ik kan daarover beschikken en ik geef het aan wie ik wil; als u in aanbidding voor mij neervalt, zal dat allemaal van u zijn.” (Lucas 4:6). Jezus wijst deze verleiding af, omdat het neerkomt op een verwerping van de Vader, die ons allen een vrije wil geeft. Als alternatief kiest Jezus ervoor om ons een liefde te tonen die aanspreekt en aanmoedigt in plaats van afdwingt.
Die aanmoedigende kracht werd inderdaad zichtbaar na Jezus’ dood en opstanding, toen kleine christelijke gemeenschappen ontstonden en zich uitbreidden, ondanks het risico van vervolging en dood. Politieke leiders, koningen en keizers werden bedreigd door zulke gemeenschappen, omdat die een alternatief boden voor de staat – een levensstijl waarbij zij deelden wat ze als gemeenschap bezaten en waarbij ze persoonlijke verantwoordelijkheid namen voor de armen, liever dan hen over te dragen aan de sociale zorg van de staat. Praktisch christendom maakte politieke leiders overbodig.
Peter Maurin, mede-oprichter van de Catholic Worker, zag duidelijke verbanden tussen de vroege christelijke gemeenschappen en de dorpen van zijn geboorteland Frankrijk; die dorpen functioneerden voornamelijk door coöperatie. Ook kende hij de boeken van de Russische anarchist en zoöloog Peter Kropotkin, die geloofde dat mensen zich meer ontwikkeld hebben door ‘onderlinge hulp’ dan door ‘overleving van de sterksten’, en die de ambachtsgilden en vrije steden van de Middeleeuwen beschouwde als een model om een samenleving op te bouwen, een samenleving die geleid wordt door federatieve verenigingen in plaats van regeringen van staten. Maurins’ oorspronkelijke visie voor de Catholic Worker bepleitte dat katholieke gelovigen in grote aantallen zouden wegtrekken uit de grote steden, om in landelijke gebieden gemeenschappen te vormen waar zij hun eigen voedsel konden verbouwen en ambachten konden uitoefenen. Hij voorzag een transformatie van de samenleving door middel van zijn programma in drie punten: landbouwgemeenschappen, huizen van gastvrijheid en rondetafel-discussies voor zowel arbeiders als de armen en geleerden.
Persoonlijke verantwoordelijkheid
Hoewel Peter Maurin zichzelf zag als een anarchist, hield hij er niet van om het woord te gebruiken wanneer hij in het openbaar sprak over de politieke filosofie van de Catholic Worker, omdat hij merkte dat het mensen die het niet begrepen bang maakte en vervreemdde. Daarom noemde Peter zich een ‘personalist’, een woord dat herinnert aan het christelijk geloof in een persoonlijke liefhebbende God. Personalisme als filosofie gaat uit van de gedachte dat de maatschappij en alle instituties daarin gericht moeten zijn op het materiële en spirituele welzijn van ieder persoon (anders dan communisme en kapitalisme, waarvan de voorstanders bereid zijn om individuen op te offeren voor de denkbeelden ‘de staat’ of ‘de markt’). Personalisten werken aan de vorming van gemeenschappen waarin men persoonlijke verantwoordelijkheid neemt voor de behoeften van ieder lid.
Vandaag de dag probeert de Catholic Workerbeweging, bestaande uit ongeveer 185 gemeenschappen, nog steeds om Peters visie in praktijk te brengen, in het streven om ‘een nieuwe samenleving te bouwen binnen de structuur van de oude’, totdat er geen behoefte aan de oude meer zal zijn.
Geschreven door Brenna Cussen, St Isidore Farm Catholic Worker, uit: ‘The Catholic Radical’, (Worcester, Massachusetts, 2009); vertaald door Frans Zoer.