Al enige tijd, of eigenlijk al sinds het begin, ervaren we hoe moeilijk het is om écht gastvrij te zijn. En wat is gastvrijheid eigenlijk? Wanneer voel je je als gast én gastgever thuis?
Nora Ziegler, een Catholic Worker uit Engeland schreef er een essay over, genaamd ‘Radical hospitality’. Deze is o.a. op Youtube en Spotify te vinden. Ze schrijft: ”Radicale gastvrijheid is geïnspireerd door Jacques Derrida, die gastvrijheid beschreef als een ethiek die twee tegenstrijdige krachten met elkaar verbindt. Het onvoorwaardelijke ideaal van gastvrijheid is om alles te delen met een vreemdeling zonder compensatie te vragen, of zelfs maar een naam en een wederdienst. Dit ideaal kan alleen in praktijk worden gebracht door normen en voorwaarden die het ideaal corrumperen. Maar zonder deze voorwaarden is er geen gastvrijheid, alleen lege woorden.”
Verder schrijft ze: “Catholic Workers worstelen met dit dilemma in hun dagelijks werk. Zij willen iedereen die om hulp vraagt welkom heten zonder al te veel vragen te stellen en zonder te oordelen wie het meer of minder verdient. Maar zoals een lid van de beweging opmerkte: ‘Natuurlijk zou ik meer mensen kunnen opnemen, maar dan bied ik niemand echt een thuis.’ Dus voeren ze criteria in om ervoor te zorgen dat ze een veilige en gastvrije ruimte bieden. Maar daarmee reproduceren ze hiërarchieën van mensen die het verdienen. Als deze regels en criteria na verloop van tijd blijven bestaan, wordt het project gewoon weer een liefdadigheidsinstelling en wordt gastvrijheid niet meer dan een nieuw modewoord. Het is echter ook mogelijk dat er uitzonderingen worden gemaakt en dat de regels worden omgebogen of terzijde geschoven naarmate gasten en gastheren elkaar leren kennen en van elkaar leren. Radicale gastvrijheid betekent dat de rol van zowel gasten als gastheren wordt getransformeerd, de gastheer wordt gast en de gast wordt gastheer.”
Ook in ons huis hebben we met deze dilemma’s te maken. Ons gesprek tijdens de retraite ging met name over het avondeten. We willen graag gemeenschap vormen met alle mensen in huis. Samen eten is voor ons daarbij belangrijk. Het is het moment waarop we tijd met elkaar kunnen doorbrengen. Daarom vragen we iedereen om minstens 4 keer per week bij het avondeten te zijn. We merken echter dat onze gasten dit samen eten vaak als last zien. Het eten is raar, de tijd te vroeg, de tafel te vol en druk. Ook de meesten van de kerngroep vinden het soms een opgave om na een drukke dag óók nog eens aan een volle, lawaaiige tafel te moeten zitten en iets te moeten eten dat eigenlijk niet heel lekker is (maar waar de kok veel aandacht aan heeft besteed!). Waarom doen we onszelf dit aan? Maar als we dit afschaffen, wat blijft er nog aan gemeenschappelijks over in de gemeenschap?
Een van de vragen die we onszelf stelden was: Wanneer voel jij je thuis als gast? Ik ben zelf verschillende malen ergens langdurig gast geweest, o.a. toen ik lange tijd in Engeland doorbracht en bij verschillende mensen logeerde. Eerlijk gezegd was het behoorlijk vermoeiend om gast te zijn. Ik was me voortdurend bewust van de gunst (gastvrijheid) die de gastgever gaf en probeerde zo min mogelijk tot last te zijn. Het fijnste is het wanneer de gastgever je toestaat iets terug te doen: te koken, boodschappen te betalen of schoon te maken, zodat er wederkerigheid ontstaat, een iets gelijkwaardigere relatie.
Echte gelijkwaardigheid tussen gastgever en gasten zal er in ons huis nooit zijn. Het is goed om ons daar bewust van te zijn en onze gasten zoveel mogelijk ruimte te geven, zonder de identiteit en doelstellingen van het Noëlhuis te verliezen.
Terwijl ik dit schrijf is de Ramadan begonnen. Elke vrijdagavond eten we wat later dan normaal, samen met onze Islamitische huisgenoten. Deze kleine aanpassing zorgt ieder jaar voor een gevoel van saamhorigheid. Even zijn wij te gast bij onze huisgenoten die ons liefdevol verwelkomen bij hun feestmaal en ons kennis laten maken met hun tradities.