Rosa Luxemburg werd op 5 maart 1871 geboren in Polen. Ze groeide op in Warschau, waar ze als enig joods meisje het gymnasium mocht bezoeken. Van de Russische overheerser mocht er op school geen Pools gesproken worden. Vanwege haar joodse afkomst werd ze als tweederangs leerling behandeld. Het zou haar kritisch bewustzijn al vroeg scherpen.
Als vijftienjarige scholier las ze Karl Marx en sloot zich aan bij de Poolse revolutionaire partij die de armoede onder de arbeidersbevolking aan de kaak stelde. Amper achttien jaar oud moest ze het land ontvluchten. Met illegale papieren reisde ze naar Zürich; deze Zwitserse stad was destijds een vrijhaven voor gevluchte Russische en Poolse socialisten en de enige Europese stad waar vrouwen tot de universiteit werden toegelaten. Ze sloot er haar rechtenstudie summa cum laude af.
Burgerlijke schijnvertoning
In 1898 keert Rosa terug naar Polen en richt er de Sociaaldemocratische Partij op. Ze moet echter al snel weer vluchten. Dankzij een schijnhuwelijk verkrijgt ze de Duitse nationaliteit. Ze vestigt zich in Berlijn, waar ze een van de leiders wordt van de linkervleugel van de Duitse Sociaaldemocratische Partij (SDP). Tegenover leden die een geleidelijke overgang van het kapitalisme naar een meer sociale samenleving bepleiten, verdedigt zij de noodzaak van revolutie. In haar ogen is het parlement niets meer dan een burgerlijke schijnvertoning.
In 1905 breekt de eerste Russische Revolutie uit. Rosa gaat naar Polen, waar ze de leiding van haar partij overneemt. In maart 1906 wordt ze gearresteerd. Na vier maanden gevangenschap wordt ze om gezondheidsredenen vrijgelaten, en keert ze terug naar Duitsland. Daar wordt ze docent aan de partijschool van de SPD. Zij wil zo direct mogelijk de bevolking bewust maken van het onrecht dat hun wordt aangedaan en tot politiek handelen aansporen. “Wie niet in beweging komt, merkt zijn eigen ketenen niet op”, zei ze.
Antimilitarisme
Al tijdens het congres van de sociaal-democraten in 1907 waarschuwde zij voor een nieuwe wereldoorlog. Ze zag in dat de koloniale machten zouden strijden om de verdeling van gebieden, grondstoffen, goedkope arbeidskrachten en de uitbreiding van economische macht. Op 4 augustus 1914 stemden de sociaal-democraten in met de verhoging van oorlogskredieten, waarmee ze feitelijk instemden met de oorlogsverklaring aan Frankrijk. In plaats van dat “de arbeiders aller landen zich zouden verenigen, moeten ze elkaar nu massaal naar de keel vliegen”, schreef Rosa bitter. Het besluit van de SPD betekende haar definitieve breuk met de partij. Samen met Karl Liebknecht richtte zij de Spartacusbond op.
Revolutie
Na het verlies van de oorlog door Duitsland ontstond een chaotische situatie en brak de Duitse revolutie uit. Deze leidde tot het afzetten van de keizer en het uitroepen van de Duitse republiek. Maar het vertrouwen in de nieuwe sociaal-democratische regering was gering. De revolutionaire geest verspreidde zich over het door honger en ellende geteisterde land. In Duitse steden legden begin januari 1919 honderdduizenden mensen het werk neer en gingen massaal de straat op. Ze wilden afrekenen met de regering van Friedrich Ebert, die hen naar een vier jaar durende rampzalige wereldoorlog had geleid.
Rosa twijfelde aan de timing van de opstand, omdat er volgens haar te grote chaos en te weinig draagkracht onder de bevolking was. Ondertussen kwamen diverse revolutionaire groepen in steeds bloediger gevechten terecht met de door de regering betaalde contrarevolutionaire knokploegen. Dagelijks schreef Luxemburg stukken om de gelederen tot kalmte te manen “Wij willen dat de reorganisatie van de maatschappij zich in alle vrede voltrekt”, schreef ze.
Op 15 januari werden Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht in opdracht van de regering gearresteerd in Berlijn. Zij werden ondervraagd, mishandeld en vervolgens in klaarstaande auto’s afgevoerd. Ze werden beide op gruwelijke wijze om het leven gebracht. Het lichaam van Rosa Luxemburg werd in een kanaal gegooid en pas enkele maanden later gevonden. Tienduizenden mensen liepen mee in de begrafenisstoet.
Mystiek geluk
Een goed en waardig leven leiden, was volgens Rosa Luxemburg het meest nobele streven van de mens. “Mens zijn en goed zijn is toch het belangrijkste. En dat betekent vastberaden, helder en monter zijn. Ja, monter, ondanks alles.”
Rosa bleek in de gevangenis op wonderlijke wijze in staat haar innerlijke vrede en rust te bewaren. Aan haar vriendin Sonia Liebknecht, de echtgenote van Karl, schreef ze in december 1917:
“Het is mijn derde kerst in de gevangenis, maar vat het niet tragisch op. Ik ben zo kalm en sereen als altijd. Gisteren lag ik lang wakker en dan dagdroom ik in het donker. Ik bedacht hoe vreemd het is dat ik voortdurend in een vreugdevolle roes leef – zonder enige aanleiding. Ik lig hier in een donkere cel op een keiharde matras. Om mij heen heerst de gebruikelijke stilte van het gevang, het lijkt alsof we al in het graf liggen … En toch klopt mijn hart met een onbegrijpelijke, onbekende innerlijke vreugde, alsof ik over een bloeiende weide in felle zonneschijn loop. En in het donker glimlach ik naar het leven, alsof ik een magisch geheim ken dat al het slechte en verdrietige logenstraft en verandert in pure helderheid en geluk. En al die tijd zoek ik naar een of andere reden voor deze vreugde, maar ik vind niets en moet weer om mezelf lachen. Ik geloof dat het geheim niets anders is dan het leven zelf; de diepe duisternis van de nacht is zo mooi en zacht als fluweel als je maar goed schouwt. En in het knerpen van het vochtige zand onder de langzame, zware stappen van de bewaker, zingt ook een prachtig klein levenslied – als je maar goed weet te luisteren. Op zulke momenten denk ik aan je en wil ik zo graag deze magische sleutel met je delen, zodat je je altijd en in alle situaties bewust bent van de schoonheid en vreugde van het leven.”
Rosa Luxemburg was geen eendimensionale persoonlijkheid. Ze was een revolutionaire, een groot liefhebster van kunst en muziek en had een inborst die je met reden ‘mystiek’ zou kunnen noemen. Ze geeft blijk van wat Hannah Arendt enkele decennia later de amor mundi, liefde voor de wereld, zou noemen. “Ik voel mij in de hele wereld thuis”, schreef Luxemburg, “waar er wolken en vogels en mensentranen zijn. ”Haar brieven laten volgens Hannah Arendt “niets heel van het later geschapen beeld van een bloeddorstige Rosa”. Ze was volgens Arendt zelfs de “meest antimilitaristische” van alle revolutionairen uit haar tijd.