Het Noëlhuis is geen kerk, en we hebben dan ook geen helder omlijnde geloofsbelijdenis. We delen een aantal kernwaarden van eenvoud, gastvrijheid, gebed en directe actie voor een betere samenleving. Die waarden binden ons samen.
Het gebed is een belangrijke motor van ons werk. In onze kapel richten we ons tot God met onze dankbaarheid en met onze zorgen, en keren we terug bij de Bron waaruit we putten om ons werk te doen. We lezen korte levensbeschrijvingen van heiligen, die ons inspireren en scherp houden. Eens in de paar maanden delen we daarbij ook brood en wijn. Bij die gelegenheden wordt voorgegaan door mannen en vrouwen van zowel katholieke als protestantse huize.
We zien zowel de kerk als de samenleving als ons missieveld. In de acties die we organiseren, proberen we te getuigen van een betere, gastvrijere en rechtvaardigere wereld, naar de samenleving toe. Maar ook de kerk is een missieveld, en we willen de kerk graag wijzen op haar profetische mandaat in deze wereld, in lijn met de woorden van Jezus’ eerste publieke optreden in Lucas 4: “Om aan armen het goede nieuws te brengen, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan blinden het herstel van hun zicht, om onderdrukten hun vrijheid te geven.”
Toen het Jeannette Noëlhuis 34 jaar geleden begon, was er geen uitgewerkt plan. Alles begon met drie vrienden die met elkaar samenwoonden, en een kamer in hun huis beschikbaar stelden als de “Christus”-kamer, waar iemand in nood verwelkomd kon worden. In Matteüs 25 zegt Jezus: “Ik was een vreemdeling, en jullie namen mij op.” Jezus richt zich niet tot een speciaal groepje uitverkorenen, maar zijn woorden gelden voor de hele kerk. We hopen in de keuzes die we als gemeenschap maken andere gelovigen te inspireren om op hun manier gastvrijheid in de praktijk te brengen. Het kan allemaal met één kamer beginnen.
De inspiratie uit Matteüs 25 leert ons ook iets over de betekenis van missie. Christus identificeert zich hier met de “onaanzienlijksten”, niet met de helpers van die onaanzienlijksten. In plaats van dat wij het goede nieuws voor hen zijn, zijn zij dat misschien wel veel meer voor ons. We denken dan bijvoorbeeld aan onze homoseksuele islamitische huisgenoot uit Libië, die in alle openheid zichzelf durfde te zijn en vol liefde naar de anderen in huis was. Allerlei vooroordelen verdwenen als sneeuw voor de zon, en in de manier waarop hij zichzelf accepteerde, inspireerde hij anderen om ook zichzelf te accepteren. We denken aan onze Russische huisgenote, die de vreselijkste dingen heeft meegemaakt en moet knokken voor haar eigen bestaan, maar voortdurend kijkt naar hoe ze anderen kan helpen en eten voor hen kan koken. Keer op keer leren we hoe de christelijke missie niet iets is wat wijzelf plannen of organiseren, maar dat het iets is waar we ruimte voor maken, iets dat kan ontstaan als we onze deuren, harten en handen openen. Een geschenk van genade.
Dat betekent geen succesverhaal! Dorothy Day citeerde graag de schrijver Fjodor Dostojevski: “Love in action is a harsh and dreadful thing, compared to love in dreams.” Zo is het. We maken fouten, en lopen vaak tegen de grenzen aan van wat we kunnen, en tegen onze eigen tekortkomingen. We vragen vergeving, en vergeven elkaar. De kapel waar we bidden bevindt zich in in het drukke hart van het huis. Hoe mooi dat ook is, we verlangen soms ook naar de stilte. Dan is er de eucharistie, en dan zijn er de kloosters, de plekken waar we op adem komen. Terwijl we dus aan de ene kant de bestaande religieuze wereld zien als missieveld, kunnen we tegelijkertijd niet doen wat we doen zonder de kerken, kloosters en de eeuwenoude traditie. We doen ons werk in navolging van zovele heiligen en andere inspirerende figuren die ons voorgingen, en we staan op de schouders van reuzen: uiteraard Dorothy Day, die aan de wieg stond van de Catholic Worker, maar ook aan mensen als Thomas Merton, Franciscus van Assisi, Catharina van Siena, Hildegard van Bingen, Juliana van Norwich, paus Franciscus, en zovele anderen.
Zoals wij ons geïnspireerd weten door de kerk, zo hopen we dat de kerk zich ook geïnspireerd weet door ons. In dit synodale proces willen we ons verlangen uitspreken dat de kerk in dienst blijft staan van het Koninkrijk van God, in solidariteit met de armen en kwetsbaren, zoals omschreven in de encycliek Fratelli Tutti, en in solidariteit met onze moeder aarde zoals omschreven in de encycliek Laudato Si’. Wij dromen van een inclusieve kerk, zonder discriminatie, waar iedereen welkom is en een stem heeft en waarin allen die zich in liefde aan elkaar willen verbinden daarvoor een zegen mogen ontvangen. We lopen er tegenaan dat we de ruimte waarin wij de Geest door zoveel verschillende mensen zien werken – mannen en vrouwen, met verschillende achtergronden en seksuele geaardheid – niet altijd vinden in de bestaande kerken, waar het man-zijn en een ambt vereist worden. We zien dat als een vorm van onrecht die niet past bij het evangelie.
We hopen en bidden en streven ernaar dat in begripvolle dialoog de Heilige Geest nieuwe wegen mag tonen en dat er, net als met het Tweede Vaticaanse Concilie, een frisse wind door de kerk mag waaien. We kunnen niet anders dan erkennen dat de kerk die we nodig hebben en liefhebben, op veel punten verbeterd moet worden. Daarom zijn we blij met het synodale proces, waarin wij onze stem mogen laten horen en mogen luisteren naar de stemmen van anderen, zodat we samen een kerk mogen vormen die trouw is aan het evangelie van Jezus.