Het is lastig om iets te schrijven over de actuele situatie, omdat deze steeds verandert. Vluchtelingenwerk spande een rechtszaak aan tegen de staat om deze te dwingen zich aan de eigen opvangnormen te houden. De staat ging in hoger beroep en verloor. Maar werkelijke verbeteringen komen maar traag op gang of zijn volgens de regering niet mogelijk.
In het Noëlhuis dringen de verhalen over buiten slapen ook door. We hebben nu zeven mensen die zich deze maanden daar hebben gemeld of nog moeten melden. Twee van hen proberen samen te gaan zodat ze wat steun aan elkaar zullen hebben. De derde, een jongeman uit Gambia, raakte ontzettend aan het twijfelen of hij überhaupt nog wel asiel wilde aanvragen. Hij heeft zijn vrienden hier in Amsterdam, kan wat geld verdienen en naar zijn familie sturen en heeft de garantie op een baan zodra hij een BSN-nummer heeft.
Dat BSN-nummer gaf uiteindelijk de doorslag en hij is begin oktober naar Ter Apel vertrokken, met het voornemen om zo snel mogelijk terug te komen. Gelukkig hoefde hij niet buiten te slapen. Maar zijn verzoek om in de buurt van Amsterdam te wonen werd omgezet in een reis naar Zoutkamp, met het openbaar vervoer 4 uur reizen naar Amsterdam. Na een week werd hij weer teruggebracht naar Ter Apel waar het nog een maand kan duren voordat hij zijn eerste interview krijgt. En daarna is het afwachten naar welk AZC hij moet gaan. Al die tijd is hij zonder vrienden of bekenden, mag niet werken of naar school, kan zijn familie niet ondersteunen en wordt de beloofde baan steeds onzekerder. En dit terwijl de oplossing voor deze jongen zo simpel is: geef hem een werkvergunning. Het is een hardwerkende, gezellige man die snel in zijn eigen onderhoud zal kunnen voorzien, en onze samenleving meer geld opleveren zal dan kosten.
Of misschien nog radicaler: ontvang die vreemdeling zoals jezelf zou willen worden ontvangen. Net als wij zitten vluchtelingen niet te wachten op liefdadigheid. Ze willen zelf aan de slag en iets van hun leven maken. Soms is daar extra ondersteuning voor nodig, meestal is een verblijfs- en werkvergunning genoeg.
Deze zomer bracht ik (Margriet) een huisgenoot met haar zoontje naar Ter Apel. Ze wist dat het vanwege de enorme drukte moeilijk zou worden. De eerste nachten sliep ze in een tent met zo’n 100 mensen. Haar zoontje kan slecht tegen prikkels en huilde urenlang. Ze werd verplaatst naar een hotel waar ze per kledingstuk moest betalen voor de was. Nu zit ze in een ander hotel, ver van een supermarkt en zonder de mogelijkheid zelf eten voor haar zoontje (3 jr) te bereiden. Ontbijt en lunch zijn brood (regelmatig uitgedroogd) en dan volgt pas om 20.00 u. het avondeten. Ze mag geen eten meenemen naar haar kamer en eerder wat eten voor haar kind krijgen is ook niet mogelijk, ook al heeft hij honger. De onzekerheid en slechte behandeling kan ze hebben. Maar dat ze haar kind niet het eten kan geven dat hij eet is heel moeilijk voor haar. Ik zie dat hij is afgevallen en voel me machteloos en kan niet veel meer dan luisteren naar haar verhaal. En het nu met jullie delen.