Fatima groeide op in een klein dorp in het noorden van Liberia, niet ver van de grens met Guinee. Haar ouders werkten op het veld van iemand anders en kregen daarvoor wat betaald of mochten iets van de oogst meenemen. Zelf was ze ook vaak op het veld aanwezig om mee te helpen. Haar vader regelde dat iemand haar en haar broer les gaf. Zo leerde ze ook een beetje Engels spreken. Fatima is nooit naar een gewone school geweest en kwam ook nooit verder dan de dorpen in haar buurt.
Op zichzelf aangewezen
Tijdens de oorlog werd haar vader vermoord door rebellen en werden zij, haar moeder en broer meegenomen. Ze heeft daar erg geleden. Ze werd door het Rode Kruis bevrijd en meegenomen naar Monrovia waar ze op een boot gebracht werd. Ze raakte gescheiden van haar moeder en broer doordat ze in verschillende groepen terecht kwamen. Ze smeekte om geholpen te worden en dat men haar en de andere mensen geen pijn zou doen. De medewerkers van het Rode Kruis stelde haar gerust en zeiden dat ze gekomen waren om te helpen. Fatima had hevige buikpijn en kreeg daarvoor zware pijnmedicatie waardoor ze de hele tijd in slaap viel. Van de tocht naar Nederland kan ze zich dan ook bijna niets herinneren, behalve dat de boot erg stonk. Ze had geen idee waar ze naartoe werd gebracht en had ook alle contact met haar moeder en broer verloren. Ze wist niet hoe het met hen ging en waar ze verbleven. Fatima was op dat moment slechts 15 jaar oud en helemaal op zichzelf aangewezen. Toen ze in de haven van Nederland aankwamen, werd ze door de politie verhoord. Ze gaven haar een trein- en busticket met het adres waar ze naartoe moest gaan.
Maria: Ik kan me daar zo kwaad over maken, dat ze een 15-jarig meisje uit de bush zomaar onbegeleid door Nederland laten reizen.
Technische bewijzen
Door haar basale kennis van het Engels kon Fatima de weg vinden en kwam ze uiteindelijk in het opvangcentrum aan. Maar veilig was ze nog altijd niet. Telkens weer werd ze ondervraagd en werd er aan haar verhaal getwijfeld. Van haar moeder had ze haar geboortecertificaat meegekregen, maar men geloofde niet dat ze pas 15 jaar was. Fatima stemde in met een onderzoek naar haar leeftijd. Maar zelf zegt ze: “Hier geloven ze meer in machines dan in officiële papieren.” Het onderzoek gaf aan dat de inmiddels 16-jarige Fatima twee jaar ouder zou zijn en dus meerderjarig. Ze had dus geen recht meer op opvang voor minderjarige onbegeleide asielzoekers.
In een van de opvangcentra waar ze verbleef leerde ze haar partner kennen, van wie ze in verwachting raakte en uiteindelijk vier kinderen kreeg.
Het bleek moeilijk om een verblijfsvergunning te krijgen, omdat ze zo weinig kon vertellen en men haar steeds niet geloofde. Behalve haar geboortedocument had ze geen andere papieren of paspoort. Ook kende ze alleen de dorpen in haar omgeving en sprak ze alleen de taal van haar stam en het beetje Engels dat ze geleerd had. Behalve haar moeder en haar broer had ze ook geen familie meer. Een mager verhaal voor het bewijszoekende IND. In een van de eerste rechtsstukken staat dat haar geboortebewijs onderzocht is en dat er weinig twijfel bestaat aan de echtheid ervan. En toch werd ze niet geloofd omdat hier dus aan de technische bewijzen meer waarde gehecht wordt.
Levendige boel
Ze raakte uitgeput, nam de kinderen mee naar een ander land en vroeg daar asiel aan. Maar toen bleek dat er al een procedure in Nederland liep, werd ze teruggestuurd. Ze werd met de kinderen op straat gezet, kreeg een treinticket en moest het maar verder uitzoeken. Na een tijdje kwam ze in contact met het STIL in Utrecht. Eerst kregen ze een slaapplek bij een opvang waar vooral oudere en zieke mensen waren. Maar de kinderen maakten teveel lawaai en dus konden ze daar niet blijven. Toen kwamen ze voor korte tijd in de noodopvang van het Noëlhuis wat heel goed beviel. Ze gingen terug naar het STIL voor een andere plek, maar Fatima vroeg of ze terug mochten naar het Noëlhuis, omdat ze zich daar op haar gemak had gevoeld. Ze ervoer veel vriendelijkheid en hulp bij de dingen die ze nodig had. Dat werd toegestaan. Ook in de tijd erna kreeg ze veel steun bij de nieuwe aanvragen of andere hulp die ze nodig had. Het was een levendige boel met vier extra kinderen in huis, waarvan de jongste pas twee jaar was. Na tien jaar rondzwerven in Nederland konden ze een tijdlang tot rust komen en de procedure afwachten.
Niet meer stempelen
Ze genoten erg van de rust in huis en de kinderen konden heerlijk met de andere kinderen spelen. Ze jong als Fatima ook was en hoe druk haar kinderen ook waren, ze was een rustige, liefdevolle moeder en niets wees op het grote trauma dat ze tot op heden met zich meedraagt.
De vakanties waren een heerlijke tijd voor iedereen vooral als we met z’n allen naar de zee gingen. Daar denken de kinderen ook graag aan terug. Ook denken ze nog met plezier aan de uitjes waarbij vooral de oudste kinderen meegingen: naar de dierentuin, een pretpark of het Veilingmuseum in Broek op Langedijk waar we samen onze lunch bij elkaar veilden.
Na lang wachten mochten ze dan eindelijk naar een Asielzoekerscentrum, waar ze een lange tijd bleven. Fatima had de moed al bijna opgegeven en was van plan om met de kinderen verder te trekken naar een ander land, toen ze eindelijk het nieuws ontvingen dat ze een verblijfsvergunning zouden krijgen. Ze kon het eerst helemaal niet geloven en pas toen ze het officiële pasje in handen had wist ze dat het echt waar was. Niet meer wekelijks hoeven stempelen, kunnen gaan waar je wilt was een enorme opluchting.
Verhuizing
Er werd haar gevraagd waar ze wilde wonen. Maar helaas gaf de stad van haar voorkeur geen toestemming en kregen ze een woning aangeboden in een andere stad. Binnen 14 dagen moesten ze verhuizen, terwijl de afstand tussen het AZC en de nieuwe woonplek enorm was, met ingewikkelde trein- en busverbindingen. Een echtpaar dat het Noelhuis en haar bewoners een warm hart toedraagt heeft hen enorm geholpen bij het verhuizen van alle spullen en daarna bij het leven in Nederland. Een dominee in die stad regelde praktische hulp in huis, zodat de woning geschilderd en behangen was, vloerbedekking gelegd en meubels geregeld waren, toen ze erheen trokken.
Het is niet ideaal en ze zou graag een andere woning vinden, maar dat is heel moeilijk. Inmiddels hebben ze een Nederlands paspoort en is er nog een dochtertje bij gekomen. Fatima wil de beste moeder voor haar kinderen zijn, zoals haar moeder een goede moeder was voor haar en haar broer. De kinderen houden van haar en respecteren haar. Haar wens is dat haar kinderen gelukkig en veilig zijn, dat is het allerbelangrijkste voor haar. Daarom kijkt ze vooruit en probeert ze niet aan haar ervaringen in Liberia terug te denken.
Ze kijkt met dankbaarheid terug op de tijd in het Noëlhuis en de hulp die ze daar kreeg en nog steeds krijgt als dat nodig is. De vriendelijkheid voor haar en haar kinderen waardeert ze enorm.
Maria: We wensen haar en haar kinderen veel geluk toe.