Een bedachtzame neutraliteit
Het was 2010, vlak voordat ik mijn eindexamen aan de middelbare school deed. Met een vriend van mij schreef ik een profielwerkstuk over het conflict in Israël-Palestina. We waren van mening dat het een goed idee was om hier ook een debat over te organiseren op onze school. Dit debat zag nooit het licht, omdat de sprekers die we hadden uitgenodigd via e-mail elkaar al in de haren vlogen. De een sloot zijn berichten af met ‘shaloom’, de ander met ‘salam.’ Beide woorden betekenen vrede en toch leek het over twee totaal verschillende zaken te gaan.
Sindsdien ben ik me ervan bewust hoe het ter sprake brengen van ‘Israël-Palestina’ hét recept bij uitstek is voor het verzieken van een verjaardag, familiebijeenkomst of welk gesprek dan ook. Dus besloot ik in het vervolg mijn mond te houden. Of me neutraal op te stellen. Want met neutraliteit doe je niemand kwaad. Dacht ik.
Zwijgende stenen
Het is nu zeven jaar later en onlangs verbleef ik een week lang in Israël-Palestina met medestudenten van het masterprogramma ‘Peace, Trauma & Religion’ aan de VU. Een bliksembezoek vol verwarrende indrukken.
Een van de eerste dingen die me opvielen toen we in Israël arriveerden was het grote aantal stenen dat het landschap kenmerkt. Als Jezus zijn intocht in Jeruzalem houdt, wordt er geklaagd over het lawaai dat zijn leerlingen maken. Zijn reactie: ‘Als zij zouden zwijgen, dan zouden de stenen het uitschreeuwen.’ Daarna ziet hij Jeruzalem voor zich liggen en huilt om het lot van de stad: ‘Had ook jij op deze dag maar geweten wat vrede kan brengen! Maar dat blijft voor je verborgen, ook nu.’
Is er iets veranderd? Met stenen wordt in Israël gebouwd, te pas en te onpas. Met stenen wordt gegooid, te pas en te onpas. Die stenen hebben dingen gezien waar ik nooit weet van zal hebben hebben. Maar de stenen zijn vooralsnog stil, terwijl de mensen het uitschreeuwen.
Schreeuwende stemmen
En terecht. Ik zal niet vergeten hoe de jongen die we in Bethlehem ontmoetten, ons bij een checkpoint achter moest laten omdat hij niet verder in de richting van Jeruzalem mocht reizen. Een checkpoint waar elke dag legio Palestijnen doorheen moeten om bij hun werk te komen. Ik zal Abdallah, onze gids in Hebron, niet vergeten. Tijdens zijn rondleiding werden we door Israëlische soldaten van hem gescheiden. Omdat hij moslim was, moest hij op het smalle deel van de weg lopen, dat met een hek gescheiden werd van het brede deel. Dit leidde tot een klein moment van verzet, omdat we dit weigerden en terugliepen om alsnog met onze gids over het smalle gedeelte te lopen. Ik zal ook niet vergeten hoe de overblijfselen van traangasbommen op de begraafplaats naast de muur in Bethlehem verspreid liggen. De smerigste troep wordt vanaf die muur naar beneden gegooid en hierbij worden zelfs kinderen niet gespaard. Ik zal nooit vergeten hoe de tranen in de ogen van vredesactivist Mazin Qumsiyeh stonden, omdat twee dagen geleden een van zijn beste vrienden en mede-activisten doodgeschoten was door een Israëlische soldaat.
Je zou maar in zijn schoenen staan. Wat doe je? Wapens heb je niet. Op wat stenen na. ‘Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen,’ zei Jezus ooit. Ik ben me ervan bewust dat ik lukraak met Bijbelteksten aan het strooien ben. En ik weet dat dit nou juist in Israël-Palestina, waarbij op basis van selectieve lezingen van heilige schriften stukken land worden geclaimd, een probleem is.
Hebron is hier een voorbeeld van. Er staat daar een gebouw dat opgedeeld is in twee helften: de ene een moskee, de andere een synagoge. De ingangen zitten niet naast elkaar. Om van de ene naar de andere kant te komen, moet je een absurd stuk omlopen. En dan te bedenken dat dit het gebouw is waar Abraham – nota bene de aartsvader van deze beide godsdiensten – begraven ligt. Waarschijnlijk draait hij zich om daar.
Religie als gif en medicijn
Religie is een probleem in Israël-Palestina. En toch denk ik dat we ook bij religie moeten zijn voor een belangrijke sleutel naar vrede. Religie brengt mensen tot het uiterste. Dat kan zowel levensgevaarlijk als bevrijdend zijn. Of allebei. Zo zet Mazin Qumsihey zijn leven op het spel en is hij talloze keren gearresteerd om zijn vreedzame protest. Ik zie nog de woede en het verdriet in zijn ogen, maar ook zijn halsstarrige weigering om de mensen tegenover wie hij staat te haten. Iemand die liever stenen naar zich toegeworpen krijgt, dan ze zelf te werpen. Ik denk aan Nora Carmi, die actief is bij Kairos Palestina en ooit vijf minuten lang met een olijftakje voor een Israëlische soldaat bleef staan, totdat hij ‘m eindelijk wel moest aannemen. “We pray for the wall to fall and the wars in our hearts to stop,” waren haar woorden hierbij. Ik denk aan het gezin van Offir, bij wie we een Sabbatsmaaltijd vierden en die zijn kinderen naar gemengde scholen stuurt en zich met volle overtuiging inzet voor dialoog. Ik denk aan de mensen van Wi’am, het ‘Palestinian Conflict Transformation Center’, die werken met het motto “Make coffee, not walls.”
De weg naar vrede is niet neutraal
Na deze week in Israël-Palestina kan ik me alleen maar aansluiten bij wat Desmond Tutu zegt: “Als een olifant op de staart van een muis staat, zal alleen de olifant je neutraliteit waarderen.” Neutraliteit en stilte gaan Israël-Palestina niet redden. Geloof, hoop en liefde wel. Te midden van een boel ellende. En te midden van stenen. Stenen waarvan ik hoop dat ze het zullen uitschreeuwen als niemand anders het meer doet. Rikkert Zuiderveld schreef het zo mooi:
Als de stenen konden spreken
Zou ik zwijgen als het graf.
Dan zou ons geen brood ontbreken
Was geen kind meer bang voor straf.
Dan zou er geen oorlog dreigen
Elk gevaar zou zijn geweken.
Maar zolang de stenen zwijgen
Zal ik spreken.