In het huis heerst een warme sfeer en een creatieve chaos. Broeder Johannes uit België woont er samen met twee vrijwilligers die uitgezonden zijn vanuit Taizé.
Er komen ook vaak andere bezoekers mee-eten of meebidden; vrijwilligers, mensen van de plaatselijke kerk of van een l’Arche-gemeenschap in de buurt. Naast het opvangen van vluchtelingen functioneert het huis ook als een basis om de migranten in het nabijgelegen kamp te kunnen ondersteunen. In het huis wordt twee keer per dag samen gebeden. Toen wij er waren hebben we ook veel Taizéliedjes gezongen.
De Jungle
Overdag liepen we allemaal naar het grote vluchtelingenkamp, soms “De Jungle” genoemd. Wij waren er toevallig precies op die dagen waarop de Franse overheid had besloten om de zuidelijke helft van het vluchtelingenkamp bruut te ontruimen en vernielen. In dit deel woonden volgens vrijwilligersorganisaties tussen de 3000 en 4000 mensen (1000 volgens de politie). Deze mensen zijn in Calais omdat ze proberen over te steken naar Engeland. Daar hopen ze een veilig leven te kunnen leiden. Je kunt je afvragen waarom ze niet in Frankrijk asiel aanvragen, zodat ze beroep kunnen doen op andere opvang. Daar zijn natuurlijk veel verschillende redenen voor. Van andere vrijwilligers hoorden we dat rond een derde van de migranten die in Calais zitten familie heeft in Engeland. Voor anderen zal de taal of kans op een baan een rol spelen, of dat ze in Frankrijk veel racisme en discriminatie hebben meegemaakt.
Vertel de verhalen
Toen we in het kamp kwamen, zagen we hoe de politie wanhopige mensen wegstuurde uit hun kleine hutjes die vervolgens afgebroken werden. Veel hutjes zijn ook in brand gestoken, hoewel het onduidelijk was wie dat gedaan had en waarom. Meerdere keren heeft de politie traangasgranaten over ons heen gegooid, midden in een rustige verzameling van mensen. Dit zorgde voor veel paniek, chaos en spanning. Ik zag ook een paar boze en wanhopige jonge migranten stenen gooien richting de politiebussen, erg triest en onnodig. Maar in mijn beleving was het totale geweld van de politieagenten vele malen omvangrijker.
Ik werd ook boos over de hele situatie, en ik schaamde mij om een witte Europeaan met een paspoort te zijn. Op onze laatste dag sprak ik een vrijwilliger die al langer in het kamp werkte. Ik zei dat het raar voelde om maar zo kort aanwezig te zijn, en dat ik eigenlijk niets kon betekenen. Zij antwoordde: ‘Ga maar naar huis, en vertel de verhalen van Calais!’
In de afgelopen week heb ik vaak aan Calais gedacht tijdens ons avondgebed of als ik naar het nieuws kijk. In Calais is de overheid gestopt om de migranten die in het kamp wonen te beschouwen als mensen. Ze zijn een vraagstuk of een probleem geworden, soms een pion in een politieke spel. Hetzelfde kom ik tegen als ik het nieuws kijk, met name over de nieuwe migratiedeal tussen de EU en Turkije. De vluchtelingen zijn geen mensen meer, maar iets wat uitgeruild kan worden voor bijvoorbeeld veranderde visumregels voor de Turken. En dit terwijl Jezus ons probeert toe te fluisteren: “al wat gij gedaan hebt voor een dezer geringsten van mijn broeders, hebt gij voor Mij gedaan” (Matt 25:40). Deze week hebben we ook het verhaal van Exodus gelezen, over hoe God het lijden van een onderdrukt volk ziet en hen bevrijdt uit de slavernij. Ik hoop en bid dat het Maria Skobtsova-huis een helder licht in de duisternis van Calais mag blijven, en misschien zelfs een rol mag spelen in Gods bevrijding van de onderdrukte migranten in Europa.
Voor meer informatie over het Maria Skobtsova-huis, zie de website.